ARTICLE
7 November 2024

Wet toekomst pensioenen: update gevolgen voor werkgevers en de rol van de ondernemingsraad

B
Buren

Contributor

BUREN is an independent international firm of lawyers, notaries, and tax advisers with offices in Amsterdam, Beijing, The Hague, Luxembourg, and Shanghai. We provide full-service, multidisciplinary support, helping national and international clients expand, innovate, or restructure their businesses through our offices, country desks, and global network of partners.
Het zal u niet ontgaan zijn: Op 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen (hierna: "Wtp") in werking getreden. De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moet op 1 januari 2028 zijn afgerond.
Netherlands Employment and HR

Het zal u niet ontgaan zijn: Op 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen (hierna: "Wtp") in werking getreden. De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moet op 1 januari 2028 zijn afgerond.1 Dat lijkt nog ver weg, maar voorafgaand aan deze datum zullen werkgevers nog allerlei stappen moeten nemen. Zo dienen werkgevers tijdig een transitieplan op te stellen, dat met de ondernemingsraad moet worden afgestemd.

In dit Alert zullen wij kort uiteenzetten wat er voor werkgevers en werknemers op hoofdlijnen gaat veranderen en wat dit betekent voor werkgevers. Daarbij zullen wij ook ingaan op de rol van de ondernemingsraad.

Wat houdt de nieuwe pensioenregeling in?
In het nieuwe pensioenstelsel worden de volgende twee grote wijzigingen doorgevoerd:

Pensioenovereenkomsten: enkel nog 'beschikbare premie'
Onder het huidige stelsel kan uit drie verschillende pensioenovereenkomsten worden gekozen: de uitkeringsovereenkomst (hoogte pensioen staat vast op eind- of middelloon), de premieovereenkomst (van tevoren vastgestelde premie wordt belegd voor pensioen) en de kapitaalovereenkomst (hoogte van het kapitaal staat vast, wordt omgezet in een pensioen). In het nieuwe stelsel zal enkel nog de premieovereenkomst kunnen worden afgesloten, waarbij opbouw zo veel mogelijk plaatsvindt naar individueel te maken keuzes in beleggingsrisico's.

Afschaffing doorsneesystematiek voor de vlakke premie (degressieve opbouw)
Onder het huidige stelsel bestaat de mogelijkheid van een doorsneepremie, dat wil zeggen dat zowel de premie als de opbouw van pensioenaanspraken voor alle werknemers gelijk is (of een gelijk percentage van het loon), ongeacht verschillen in leeftijd, geslacht of gezondheid. In het nieuwe stelsel wordt de doorsneesystematiek afgeschaft. De premie zelf blijft leeftijdsonafhankelijk, terwijl de jaaropbouw ongelijk wordt ('hoe ouder de deelnemer, hoe lager de jaarlijkse pensioenopbouw').

Gevolgen werkgevers
De nieuwe pensioenregeling betekent voor werkgevers dat zij ervoor moeten zorgen dat werknemers uiterlijk op 1 januari 2028 een premieovereenkomst hebben én de opgebouwde pensioenen zijn 'overgezet'. Dit wordt ook wel 'invaren' genoemd. Voorafgaand aan deze datum zal de werkgever nog allerlei stappen moeten nemen, waartoe de wetgever een richtinggevend (en dus niet-bindend) stappenplan ter beschikking heeft gesteld. Een aantal van deze stappen zal hierna worden toegelicht.

Transitieplan
Onderdeel van dit stappenplan is ten eerste dat werkgevers een transitieplan moeten opstellen. Conform de Wtp zijn alle werkgevers in Nederland met een pensioenregeling verplicht om een transitieplan op te stellen, dat de basis zal vormen voor de overgang naar een nieuwe pensioenregeling. In dit transitieplan moet in ieder geval ingegaan worden op: (i) de inhoud van de gewijzigde pensioenovereenkomst, (ii) de wijze waarop wordt omgegaan met de reeds opgebouwde pensioenafspraken (het 'invaren') en (iii) de gevolgen van de wijzigingen voor de werknemers.

Het transitieplan dient, afhankelijk van het type pensioenuitvoerder dat bij de onderneming betrokken is, op 1 januari 2025 (indien sprake is van een algemeen pensioenfonds, ondernemingspensioenfonds of bedrijfstakpensioenfonds), of op 1 oktober 2026 (bij premiepensioeninstellingen of verzekeraars), afgerond te zijn.

Ondernemingsraad
Alle pensioenovereenkomsten moeten uiterlijk 1 januari 2028 zijn gewijzigd voor toekomstige pensioenopbouw. Voor het wijzigen van de pensioenregeling kan instemming van de ondernemingsraad (OR) vereist zijn.

Wijzigingen van pensioenregelingen bij bedrijfstakpensioenfondsen lopen in beginsel buiten de OR om. Maar werkgevers met een eigen, verzekerde, pensioenregeling zullen de ondernemingsraad (of de personeelsvertegenwoordiging) moeten raadplegen. De ondernemingsraad heeft namelijk op basis van de wet een instemmingsrecht ten aanzien van in ieder geval de volgende voorgenomen besluiten die betrekking hebben op de arbeidsvoorwaarde pensioen, zoals de vaststelling van de premie, voorwaarden voor toeslagverlening (indexatie) of keuze voor een bepaalde uitvoerder.

Wijziging pensioenovereenkomst
Alle pensioenovereenkomsten moeten uiterlijk op 1 januari 2028 zijn gewijzigd voor toekomstige pensioenopbouw. Indien sprake is van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, zal het pensioenfondsbestuur de besluiten tot wijziging van statuten en reglementen nemen. Maar werkgevers met een pensioenovereenkomst bij een ondernemings- of algemeen pensioenfonds zullen waarschijnlijk de pensioenovereenkomst met hun (ex-)werknemers moeten wijzigen. Dat kan uiteraard met wederzijds goedvinden. Uit rechtspraak blijkt dat pensioenovereenkomsten ook gewijzigd kunnen worden via stilzwijgende aanvaarding. Mits sprake is van "welbewuste instemming" is de "negatieve optie" of "wie zwijgt, stemt toe" rechtsgeldig. Daarnaast geldt de pensioenovereenkomst op basis van een eenzijdig wijzigingsbeding eenzijdig door de werkgever gewijzigd kan worden bij een voldoende zwaarwichtig belang. Zonder eenzijdig wijzigingsbeding zullen werkgevers met een beroep op het IFF-arrest van de Hoge Raad kunnen aanvoeren dat wijziging van de pensioenovereenkomst naar de nieuwe premieovereenkomst een redelijk voorstel is dat de werknemer in redelijkheid moet aanvaarden.

Overzicht deadlines
Arbeidsvoorwaardelijk overleg
De deadline van 1 januari 2025 (of 1 oktober 2026) betekent dat naast het transitieplan het arbeidsvoorwaardelijk overleg dus al op relatief korte termijn afgerond moet zijn.

Het is dus van belang om tijdig te starten met voorbereidingen. Werkgevers hebben tot 1 januari 2025 de tijd om het transitieplan in te dienen (indien sprake is van een algemeen pensioenfonds, ondernemingspensioenfonds of bedrijfstakpensioenfonds), of tot 1 oktober 2026 (bij premie pensioen instellingen of verzekeraars), afgerond te zijn. Daarvoor zullen dus de wijzigings- en medezeggenschaptrajecten moeten zijn afgerond.

Voor 1 januari 2028 moet het gehele transitieproces, dus inclusief de wijzigingstrajecten, zijn voltooid.

Footnote

1 In de wet staat nog steeds 1 januari 2027. Vooralsnog mag van 1 januari 2028 uitgegaan worden.

Originally published 28 June 2024

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.

Mondaq uses cookies on this website. By using our website you agree to our use of cookies as set out in our Privacy Policy.

Learn More