Op 19 mei 2025 heeft minister Van Hijum het wetsvoorstel
Meer Zekerheid voor Flexwerkers in de Tweede Kamer
ingediend. Het wetsvoorstel Meer Zekerheid voor
Flexwerkers beoogt de positie van flexibele werknemers te
versterken door hen meer zekerheid te bieden over inkomen,
werkrooster en arbeidsvoorwaarden.
In dit artikel zetten wij de belangrijkste voorgestelde wijzigingen
op een rij:
Afschaffing nulurencontracten en invoering
basiscontracten
Nulurencontracten worden afgeschaft met uitzondering van
nulurencontracten met scholieren of studenten tot 21 jaar met een
bijbaan. In plaats daarvan komt er een basiscontract met
een gegarandeerd minimumaantal uren waarvoor de werknemer wordt
ingeroosterd en betaald. De maximale arbeidsomvang mag niet meer
dan 130% van het minimumaantal uren bedragen. Oproepen die boven
het maximum zitten mogen door de werknemer worden geweigerd.
Daarnaast wordt er een norm gesteld aan de extra beschikbaarheid
van oproepkrachten. Dit mag maximaal 30% van het afgesproken aantal
uren bedragen. Buiten deze uren is er geen verplichting om te
werken. Deze veranderingen bieden oproepkrachten meer
financiële zekerheid en een beter voorspelbaar
werkpatroon.
Verkorting van uitzendfasen
De duur van de uitzendfasen wordt aangepast:
- Fase A: verkort van 78 naar 52 gewerkte weken.
- Fase B: verkort van maximaal zes contracten in vier jaar naar zes contracten in twee jaar.
Na deze periodes moet de uitzendkracht een vast contract krijgen
bij het uitzendbureau. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat
uitzendkrachten sneller zekerheid krijgen over hun
arbeidspositie.
Strengere ketenregeling
De periode tussen opeenvolgende tijdelijke contracten wordt
verlengd van zes maanden naar vijf jaar. Dit moet zogenaamde
draaideurconstructies voorkomen, waarbij werknemers telkens
tijdelijke contracten krijgen zonder uitzicht op een vast
dienstverband. Voor scholieren en studenten met een bijbaan blijft
de tussenperiode zes maanden, en voor seizoensarbeid blijft een
onderbrekingstermijn van drie maanden mogelijk via
cao-afspraken.
Gelijke behandeling van uitzendkrachten
Uitzendkrachten moeten ten minste hetzelfde salaris en dezelfde
arbeidsvoorwaarden ontvangen als werknemers die vergelijkbaar werk
doen binnen het bedrijf waar ze zijn gedetacheerd. Dit principe van
gelijk loon voor gelijk werk wordt uitgebreid met gelijke
behandeling op andere gebieden, zoals overwerktoeslagen en
ploegentoeslagen.
Uitzonderingen voor specifieke groepen
Voor scholieren en studenten met een bijbaan blijven de bestaande
regels gelden:
- Zij mogen blijven werken op oproepbasis
- De tussenperiode tussen tijdelijke contracten blijft zes maanden.
Voor seizoensarbeid blijft maatwerk mogelijk via cao-afspraken,
met een onderbrekingstermijn van drie maanden voor functies die
maximaal negen maanden per jaar kunnen worden verricht.
De Tweede en Eerste Kamer moeten zich nu over het wetsvoorstel
buigen. Als na de Tweede Kamer ook de Eerste Kamer instemt treedt
de wet per 1 januari 2027 in werking. Het onderdeel gelijke
beloning voor uitzendkrachten kan al een jaar eerder in werking
treden, op 1 januari 2026.
Wij zullen u van de verdere ontwikkelingen op de hoogte houden.
The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.