ARTICLE
11 November 2024

Tax Alert | Prinsjesdagspecial Belastingplan 2025

B
Buren

Contributor

BUREN is an independent international firm of lawyers, notaries, and tax advisers with offices in Amsterdam, Beijing, The Hague, Luxembourg, and Shanghai. We provide full-service, multidisciplinary support, helping national and international clients expand, innovate, or restructure their businesses through our offices, country desks, and global network of partners.
Dit pakket bevat enkele reeds verwachte voorstellen waarover wij al eerder hebben geschreven. Opvallend is het voorstel dat enkele wetswijzigingen worden teruggedraaid en dat diverse maatregelen later dan 1 januari 2025...
Netherlands Tax

Introductie

Op 17 september 2024 heeft het kabinet Schoof het pakket Belastingplan 2025 bij de Tweede Kamer ingediend.

Dit pakket bevat enkele reeds verwachte voorstellen waarover wij al eerder hebben geschreven. Opvallend is het voorstel dat enkele wetswijzigingen worden teruggedraaid en dat diverse maatregelen later dan 1 januari 2025 in werking treden. Tijdens de parlementaire behandeling kunnen de wetsvoorstellen en beoogde data uiteraard nog wijzigen.

In deze Tax Alert wordt nader ingegaan op de belangrijkste voorgestelde maatregelen.

BELANGRIJKE MEDEDELING:

Deze publicatie is uitsluitend bedoeld als algemene informatie. Het beoogt geen juridisch advies te geven en dient niet als zodanig te worden opgevat. De informatie is met de grootst mogelijke zorg samengesteld, maar er kan geen garantie worden gegeven met betrekking tot de juistheid en volledigheid ervan. BUREN N.V. en aan haar gelieerde bedrijven (BUREN) wijzen hierbij uitdrukkelijk alle aansprakelijkheid af voor de juistheid en volledigheid van de informatie in deze publicatie.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden gereproduceerd, gedistribueerd, verspreid of overgedragen in welke vorm of op welke manier dan ook, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnames of anderszins, zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van BUREN.

Ondernemingen

Aanpassing kwijtscheldingswinstregeling

Aanpassing kwijtscheldingswinstregeling Door de beperking in 2022 van de verliesverrekening betalen ondernemingen met meer dan EUR 1.000.000 aan verrekenbare verliezen en een belastbare winst (inclusief kwijtscheldingswinst) van meer dan EUR 1.000.000 toch vennootschapsbelasting. Dit kan het sluiten van een akkoord met schuldeisers hinderen. Daarom wordt de kwijtscheldingswinstvrijstelling in de vennootschapsbelasting aangepast. Heeft de onderneming meer dan EUR 1.000.000 aan verrekenbare verliezen, dan is de kwijtscheldingswinst in dat jaar volledig vrijgesteld voor zover die meer bedraagt dan de overige verliezen in het jaar. Beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2025. Er wordt geen terugwerkende kracht voorgesteld.

Verhoging drempel earningsstripping

Bij het bepalen van de fiscale winst voor de vennootschapsbelasting komt rente niet in aftrek voor zover deze meer bedraagt dan het hoogste van (nu) 20% van de gecorrigeerde winst of EUR 1.000.000. Voorgesteld is het percentage van deze renteaftrekbeperking te verhogen naar 25%. De wijziging draait een eerdere aanscherping gedeeltelijk terug en brengt het percentage meer in lijn met het Europese gemiddelde. Hiermee wil het kabinet het Nederlandse vestigingsklimaat verbeteren.

Terugdraaien afschaffing inkoopfaciliteit

De inkoop van eigen aandelen is belast met dividendbelasting. Er geldt onder voorwaarden een vrijstelling voor de inkoop van eigen aandelen door een beursfonds. Deze vrijstelling zou per 1 januari 2025 vervallen, wat een verslechtering van de concurrentiepositie van Nederlandse beursfondsen ten opzichte van buitenlandse beursfondsen zou betekenen. In het Belastingplan wordt voorgesteld de inkoopfaciliteit niet af te schaffen.

Aanpassing van liquidatieverliesregeling

De liquidatieverliesregeling bepaalt of een verlies bij de liquidatie van een dochtermaatschappij in de vennootschapsbelasting aftrekbaar is. Er wordt voorgesteld om de liquidatieverliesregeling op twee onderdelen te wijzigen. De eerste wijziging houdt in dat men bij de berekening van het liquidatieverlies ook rekening houdt met een latere opwaardering van een vordering op de dochtermaatschappij. Ten tweede wordt de wet aangepast zodat niet-aftrekbare verkoopverliezen op een indirecte gehouden dochtermaatschappij niet zijn om te zetten in aftrekbare liquidatieverliezen op een direct gehouden dochtermaatschappij.

Faciliteiten zusterfusie

Vereenvoudigde rechtstreekse zusterfusies, waarbij een aandeelhouder alle aandelen bezit van de te fuseren vennootschappen, zullen ook gaan kwalificeren voor de fiscale doorschuiffaciliteiten. Dit voorkomt fiscale belemmeringen voor aanmerkelijkbelanghouders bij deze fusies. De bestaande goedkeuring wordt hiermee in wetgeving verankerd. Bij indirecte zusterfusies wordt de regeling niet aangepast, omdat er in de praktijk minder behoefte aan lijkt te bestaan en de complexiteit groter is.

Verplichte vrijstelling dividendbelasting

De dividendbelasting kent verschillende vrijstellingen die facultatief zijn, zoals in deelnemingssituaties of binnen fiscale eenheid. Het lichaam dat dividend uitkeert, kan kiezen om de vrijstelling wel of niet toe te passen. Dat maakt de opbrengstgerechtigde afhankelijk van de keuze van het uitkerende lichaam. Voorgesteld wordt om deze keuzemogelijkheid af te schaffen. Voldoet men aan de voorwaarden voor de vrijstelling dan moet men deze verplicht toepassen. Er hoeft dan niet langer dividendbelasting ingehouden en afdragen te worden, waardoor de aandeelhouder geen liquiditeits- of rentenadeel meer heeft.

Registratiedatum dividendbelasting

De registratiedatum is op 1 januari 2024 geïntroduceerd. Deze datum is bedoeld om te kunnen bepalen wie vanaf dat moment gerechtigd is tot de opbrengsten van beursgenoteerde aandelen. In de praktijk bleek de regeling op onderdelen onduidelijk. Er is daarom verduidelijkt dat bij de registratiedatum wordt gekeken naar het einde van de werkdag op de door de uitgevende instelling vastgestelde datum. Aan de hand van deze datum kan vervolgens worden bepaald wie recht heeft op de dividenduitkeringen en dus ook op verrekening, vrijstelling, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting. Uiteraard moet ook aan de overige voorwaarden worden voldaan.

Bezwaar en beroep RVO bij MIA en Vamil

De inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting kent een aantal fiscale investeringsregelingen, zoals de EIA, MIA en Vamil. Daarbij moet de investering eerst bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden aangemeld. Het aanvraagproces van de MIA en Vamil verschilt nu van de EIA. Het is gewenst om daar één lijn in aan te brengen. Daarom wordt voorgesteld dat de RVO voortaan ook bij de MIA/Vamil een verklaring afgeeft, waartegen de belastingplichtige bij de RVO bezwaar kan maken. Op die manier komt de technische beoordeling van de aanvraag volledig bij de RVO te liggen.

Aftrekkosten werkruimte verduidelijkt

De aftrekbaarheid van kosten voor een nietzelfstandige werkruimte in een woning die tot het ondernemingsvermogen behoort, wordt verduidelijkt. Huurderslasten zoals bijvoorbeeld inrichtingskosten, gas, water en licht, zijn niet aftrekbaar. De maatregel verankert jurisprudentie en de bestaande praktijk expliciet in de wet.

Giftenaftrek bv vervalt

De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting en de regeling 'geven uit de vennootschap' worden afgeschaft. Vanaf 1 januari 2025 kunnen bedrijven giften aan goede doelen niet langer aftrekken van hun winst. Dit geldt zowel voor giftenaftrek in de vennootschapsbelasting als voor giften vanuit vennootschappen die aandeelhoudersmotieven volgen. Uitgaven in het kader van sponsoring en maatschappelijk verantwoord ondernemen blijven wel aftrekbaar als zakelijke kosten.

Internationale situaties

Onderworpenheidstoetsen vennootschapsbelasting

In de vennootschapsbelasting worden voor diverse (antimisbruik)bepalingen onderworpenheidstoetsen gebruikt om te bepalen of een belastingplichtige voldoende belasting betaalt. Een voorgestelde wijziging verduidelijkt dat ook een kwalificerende Pijler 2-bijheffing meetelt voor enkele onderworpenheidstoetsen. Pijler 2 zorgt ervoor dat multinationale groepen en binnenlandse groepen met een omzet van minimaal EUR 750 miljoen ten minste effectief 15% aan belasting over hun winst betalen. Dit geldt onder andere voor regels over de renteaftrekbeperking, de deelnemings- en objectvrijstelling.

Objectvrijstelling vaste inrichtingen

De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten wordt aangepast om dubbele belasting te voorkomen bij vaste inrichtingen die in Nederland worden belast, maar in andere landen niet als vaste inrichting worden erkend. Met deze aanpassing wordt de vrijstelling nu ook toegepast als de winst in het buitenland aan belasting is onderworpen. Dit voorkomt onbedoelde dubbele heffing door mismatches in de erkenning van vaste inrichtingen.

Algemene antimisbruikbepaling

Nederland zet de algemene antimisbruikbepaling (GAAR) uit Europese wetgeving ATAD 1 om in nationale wetgeving. Bij de implementatie van ATAD 1 in 2019 is er destijds voor gekozen dit niet te doen, omdat de GAAR door het leerstuk van fraus legis al in de Nederlandse wetgeving was opgenomen. Nu de Europese Commissie expliciet om implementatie van GAAR heeft gevraagd, komt Nederland tegemoet aan dit verzoek.

Wijzigingen Wet minimumbelasting 2024

De Wet minimumbelasting 2024 (WMB) is een implementatie van de EU-richtlijn. Resterende onderwerpen uit administratieve richtsnoeren, waarvoor een wettelijke grondslag vereist is, worden in de WMB opgenomen, net als enkele technische wijzigingen. Het gaat om regelingen betreffende kwalificerend belang, kwalificerende verhandelbare belastingtegoeden, valutaconversie, binnenlandse bijheffing, voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave, het uitgesloten inkomen op basis van reële aanwezigheid, de tijdelijke Country-by-Country Reporting-veiligehavenregel en formeelrechtelijke aspecten.

Introductie kwalificerende eenheid in de bronbelasting

Nederland heft een bronbelasting op rente, royalty's en dividenden betaald aan een gelieerd lichaam dat gevestigd is in een land met lage belastingen of in bepaalde misbuiksituaties. De bronbelasting is aan de orde als sprake is van een kwalificerend belang. Dat kan ook het geval zijn als sprake is van een samenwerkende groep. Het begrip 'samenwerkende groep' wordt vervangen door het groepsbegrip: kwalificerende eenheid. Hiervan is sprake als lichamen gezamenlijk handelen met als hoofddoel (of één van de hoofddoelen) belastingheffing bij één van de lichamen te ontgaan. De bewijslast dat sprake is van een kwalificerende eenheid rust op de inspecteur, maar bij twijfel is het raadzaam in vooroverleg te treden. Dat geeft zekerheid vooraf.

Behandeling buitenlandse rechtsvormen

De fiscale behandeling van diverse buitenlandse rechtsvormen, maar ook voor een aantal Nederlandse rechtsvormen, wijzigt. Dit betekent bijvoorbeeld het einde van de zelfstandige belastingplicht voor de open commanditaire vennootschap en vergelijkbare personenvennootschappen. Nu worden nog enkele verfijningen op dit wetsvoorstel aangebracht. Door de invoering van de wijziging van de fiscale behandeling van verschillende rechtsvormen is bijvoorbeeld de reikwijdte van de aftrekbeperking voor toekenningen en uitreikingen van aandelen en optierechten binnen een concern onbedoeld beperkt. Dit soort omissies worden nu aangepast.

Internationale waardeoverdracht

In 2023 heeft het Europese Hof van Justitie arresten gewezen over de internationale waardeoverdracht van pensioen bij een baanwisseling. In reactie daarop wordt de wet aangepast bij internationale waardeoverdracht van pensioen. Deze wijzigingen, geldend per 16 november 2023, zorgen ervoor dat de voorwaarden voor waardeoverdracht in lijn zijn met het Europese recht. Twee belangrijke voorwaarden worden opgeheven: i) de verplichting voor buitenlandse pensioenfondsen om aansprakelijkheid te aanvaarden en ii) de beperking op afkoopmogelijkheden in het buitenland. De voorwaarde van niet ruimere afkoopmogelijkheden in het buitenland dan op grond van nationale wetgeving, blijft gelden voor individuele waardeoverdrachten buiten de EU, de EER en Zwitserland.

Vastgoed

Aanpassing renteaftrek vastgoedlichamen

De renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting voor vastgoedlichamen wordt aangescherpt. Bij verhuurd vastgoed wordt de renteaftrek geoptimaliseerd door rentesaldi over meerdere vennootschappen te verspreiden. Daardoor loopt men niet aan tegen de grenzen van de earningsstrippingmaatregel. Om dit tegen te gaan, vervalt voor vennootschappen met hoofdzakelijk aan (niet met de vennootschap verbonden) derden verhuurd vastgoed de drempel van EUR 1.000.000. Het opsplitsen van vastgoedlichamen om zo de renteaftrek te optimaliseren, heeft dan niet meer het beoogde effect.

Vastgoedmaatregel FBI's aangescherpt

Bij het Belastingplan 2025 is een maatregel getroffen die ervoor zorgt dat een fiscale beleggingsinstelling (FBI) niet langer rechtstreeks in Nederlands vastgoed kan beleggen: de vastgoedmaatregel. Belegt een FBI op 1 januari 2025 nog wel rechtstreeks in Nederlands vastgoed, dan kan de FBI het speciale vennootschapsbelastingregime voor FBI's niet toepassen. Op deze maatregel volgen nog aanpassingen om een lek te dichten en om invulling te geven aan het begrip "vastgoed". De exacte wijzigingsvoorstellen zijn op dit moment nog niet bekend.

Verlaging tarief overdrachtsbelasting

Het kabinet streeft ernaar om het aanbod aan huurwoningen te vergroten, zodat meer burgers toegang hebben tot een betaalbare woning. Daarom is het voorstel om het reguliere tarief voor de overdrachtsbelasting ten aanzien van de verkrijging van woningen met ingang van 1 januari 2026 te verlagen van 10,4% naar 8%. Voor een woning die de koper langdurig zelf gaat bewonen blijft het (bestaande) verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling van toepassing.

Uitbreiding startersvrijstelling

De startersvrijstelling en het verlaagde tarief voor de overdrachtsbelasting worden uitgebreid naar de verkrijging van de economische eigendom van eigen woningen. In de toekomst kunnen zowel de startersvrijstelling als het verlaagde tarief worden toegepast op gevallen waar de economische eigendom wordt verkregen, zolang aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Is bij de verkrijging van de economische eigendom de startersvrijstelling benut, dan kan deze niet opnieuw worden benut bij de latere verkrijging van de juridische eigendom.

Geen overdrachtsbelasting bij sleutelovereenkomst

Sleutelovereenkomsten die doorgaans leiden tot economisch eigendom van een woning worden uitgesloten van overdrachtsbelasting Hiervoor gelden de volgende eisen (i) de sleutelovereenkomst moet samenhangen met de verplichtingsovereenkomst voor levering van de woning, (ii) de juridische eigendom moet binnen zes maanden na de sleutelovereenkomst worden overgedragen en (iii) de startersvrijstelling of het 2%-tarief moet van toepassing zijn.

Uitbreiding VoV-vrijstelling

Bij het terugkopen van woningen in het kader van 'verkoop onder voorwaarden' (VoV) kan de zogeheten VoV-vrijstelling worden toegepast. De VoV-vrijstelling wordt uitgebreid naar 'aanhorigheden' bij woningen, zoals schuren en garageboxen, die gelijktijdig met de woning worden verkregen.

Vereenvoudiging huurtoeslag

De huurtoeslag wordt vereenvoudigd, zodat de huurtoeslag straks enkel nog het onderscheid tussen een- en meerpersoonshuishoudens kent. Daarnaast wordt de inkomensafhankelijke afbouw van de huurtoeslag vereenvoudigd. Huurtoeslagontvangers kunnen straks de gevolgen van een hoger inkomen beter inschatten en de marginale druk zal voor de meeste huurtoeslagontvangers afnemen. In 2026 zal de eigen bijdrage worden verlaagd.

Herziening btw-investeringsdiensten

Per 1 januari 2026 wordt de btw-herzieningsregeling uitgebreid naar investeringsdiensten voor onroerende zaken. De btw op deze diensten wordt vijf jaar gevolgd, vergelijkbaar met roerende investeringsgoederen. Er geldt een drempelbedrag van EUR 30.000. Kleinere diensten vallen daardoor niet onder deze regeling. Deze maatregel biedt sommige ondernemers de mogelijkheid om eerder niet in aftrek gebrachte btw alsnog als voorbelasting in aftrek te brengen. Tevens kan deze maatregel mogelijk leiden tot herzienings-btw voor ondernemers die - na het eerste jaar belast gebruik - de onroerende zaak binnen de herzieningstermijn vrijgesteld gaan verhuren.

To view the full article click here

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.

Mondaq uses cookies on this website. By using our website you agree to our use of cookies as set out in our Privacy Policy.

Learn More