Moet het gebruik van een fictieve datum binnen een merk als misleidend worden beschouwd? Dit is de vraag waar het Europees Hof van Justitie (EHvJ) zich binnenkort over buigt. Het Franse Cour de Cassation heeft deze zomer namelijk een verzoek ingediend bij het Hof in een zaak rond het merk "Fauré Le Page."
Het gebruik van een oprichtingsjaar om de ouderdom van een merk te benadrukken, is een beproefde marketingstrategie. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat consumenten de ouderdom van een merk associëren met vakmanschap en hoogwaardige kwaliteit. Het is dan ook heel gebruikelijk dat bedrijven hun lange geschiedenis benadrukken door bijvoorbeeld een jubileum te vieren of de oprichtingsdatum in hun merk te vermelden. Dit roept de vraag op: zijn er voorwaarden verbonden aan het toevoegen van een jaartal aan een merk?
'In principe controleren de autoriteiten de juistheid van een datum in een merk niet bij registratie. Maar kan een bedrijf zich daarmee een oude oorsprong toeschrijven die het eigenlijk niet bezit? Dit is precies de vraag in de "Fauré Le Page"-zaak.
De zaak begint in 1716, toen een Parijse onderneming genaamd "Maison Fauré Le Page" werd opgericht. Het bedrijf hield zich bezig met de verkoop van wapens, munitie en lederen accessoires, maar werd in 1992 opgeheven. In 2009 werd een nieuwe onderneming opgericht onder de naam "Fauré Le Page Paris". De onderneming richt zich op luxe lederwaren en heeft geen directe band met de oorspronkelijke firma uit de 18e eeuw. Kort daarna besloot het nieuwe bedrijf om twee merkaanvragen in te dienen voor "Fauré Le Page Paris 1717" voor onder meer lederwaren.
Een concurrerend bedrijf stapte daarop naar de rechter om de doorhaling van deze merken te eisen wegens vermeende misleiding. Volgens hen wekt het gebruik van het jaartal "1717" in combinatie met de naam Fauré Le Page de indruk dat de nieuwe onderneming de opvolger is van het oorspronkelijke huis en een eeuwenoud vakmanschap in huis heeft dat het in werkelijkheid niet bezit.
De kwestie heeft inmiddels een juridische weg afgelegd, waarbij uiteindelijk twee argumenten tegenover elkaar staan. Aan de ene kant stelt het concurrerende bedrijf, samen met de Franse Cour de Cassation, dat de misleidende aard van een merk niet alleen gaat over de eigenschappen van de producten en diensten, maar ook over de kenmerken van het bedrijf zelf, vooral in het geval van luxeproducten.
Aan de andere kant stelt de nieuwe merkhouder dat de rechtbank te veel de nadruk legt op de eigenschappen van het bedrijf in plaats van op de kenmerken van de producten of diensten. Ze benadrukt bovendien dat het Europees Bureau voor Intellectuele Eigendom (EUIPO) eerder in een vergelijkbare zaak een verzoek tot doorhaling heeft afgewezen (besluit van 27 november 2019, nr. 19646).
De Cour de Cassation heeft besloten om zelf nog geen uitspraak te doen en in plaats daarvan het Europees Hof van Justitie om verduidelijking te vragen over de interpretatie van 22 oktober 2008 waarin onder meer staat dat
'merken die tot misleiding van het publiek kunnen leiden, bijvoorbeeld ten aanzien van aard, hoedanigheid of plaats van herkomst van de waren of diensten niet ingeschreven mogen worden of wanneer zij wel zijn ingeschreven nietig verklaard kunnen worden'
The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.