In 2020 rondden KPMG en Nyenrode Business Universiteit een groot onderzoek af in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (‘EZK'). Uit dit onderzoek blijkt dat bijna 70% van de bedrijven met een maatschappelijke missie hiervoor erkenning zou willen in een aparte rechtsvorm of andere juridische status. Naar aanleiding van het onderzoeksrapport stemde de ministerraad in met een brief aan de Tweede Kamer waarin de introductie van de zogenoemde “besloten vennootschap met maatschappelijk doel” (‘BVm') wordt aangekondigd: een aparte juridische erkenning voor maatschappelijke ondernemers.

Tot 30 april 2021 ligt een aanzet voor een wettelijke regeling voor een BVm ter internetconsultatie. De consultatie vindt plaats om burgers, bedrijven en organisaties te informeren over de voornemens voor een wettelijke regeling voor de BVm en om hen de gelegenheid te bieden hierop een reactie te geven.

Vervolgens zal er een wetsvoorstel met bijgaande memorie van toelichting naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Een wetgevingsproces kan lange tijd in beslag nemen, waardoor het enige tijd kan duren voordat het voorstel ook in een wet is vastgelegd. Desondanks is het een interessant onderwerp om vroegtijdig te bespreken. Zo kunnen zowel juristen als ondernemers nu al rekening houden met de wetgeving die (mogelijk) in het verschiet ligt.

Invoering van de BVm zal nieuwe kansen in de markt opleveren en daarmee een incentive om maatschappelijker te ondernemen. De aanzet voor de wettelijke regeling geeft veel onderwerpen weer die, met het oog op de toekomst, ook hedendaags al van pas kunnen komen in de bedrijfsvoering van ondernemers.
Een besloten vennootschap waarop de BVm-wet van toepassing is, is gerechtigd een handelsnaam te voeren die de aanduiding “BVm” of “B.V.m” bezigt.

Maatschappelijk belang van het doel

Een BVm is verplicht met haar werkzaamheden een in de statuten omschreven doel van maatschappelijk belang na te streven of te bevorderen, zonder dat die doelomschrijving de mogelijkheid tot het doen van uitkeringen van winst of reserves [volledig] uitsluit. De statuten van een BVm bevatten een omschreven voorwerp van werkzaamheid dat in overeenstemming is met het doel van maatschappelijk belang. Waarbij als maatschappelijk belang hierbij wordt beschouwd:

  • welzijn;
  • cultuur;
  • onderwijs, wetenschap en onderzoek;
  • bescherming van natuur en milieu, daaronder begrepen bevordering van duurzaamheid;
  • gezondheidszorg;
  • jeugd- en ouderenzorg;
  • ontwikkelingssamenwerking;
  • dierenwelzijn;
  • religie, levensbeschouwing en spiritualiteit;
  • de bevordering van de democratische rechtsorde;
  • volkshuisvesting;
  • mensenrechten;
  • arbeidsmarktparticipatie;
  • een combinatie van de bovengenoemde doelen.

Maatschappelijk doel in relatie tot winst, vermogen en uitkeringen

De algemene vergadering (van aandeelhouders en andere vergadergerechtigden) van een BVm moet bij het bestemmen van de winst en het vaststellen van uitkeringen de verwezenlijking of bevordering van het maatschappelijk doel voorop stellen, voor zover dit de instandhouding en de langetermijnbelangen van de aan de BVm verbonden onderneming niet in gevaar brengt.

Het bestuur van de BVm zal goedkeuring van een besluit van de algemene vergadering dat strekt tot uitkering van winst weigeren, indien het meer dan gerede twijfel heeft of behoort te hebben dat die uitkering de BVm belemmert het maatschappelijk doel voorop te stellen.

Maatschappelijk winst- en reservebeleid

Op voorstel van het bestuur van de BVm zal de algemene vergadering een winst- en reservebeleid voeren, waarin het maatschappelijk doel voorop wordt gesteld. De vaststelling van dit beleid kan bij de statuten worden beperkt of aan een ander orgaan worden toegekend dan het bestuur. Het winst- en reservebeleid heeft een gemotiveerde inschatting van hoe de te verwachten winst en reserves worden bestemd. Het beleid wordt openbaar gemaakt.

Vastlegging maatschappelijke resultaten

Het bestuur van ‘micro' of ‘'kleine' BVm's zal ieder jaar een maatschappelijk jaarverslag moeten opstellen. ‘Middelgrote' en ‘grote' BVm's zullen eveneens moeten voorzien in een maatschappelijke verslaglegging. Door deze vastlegging moet het doel en de werkzaamheid van de BVm blijken en de met de werkzaamheid gerealiseerde maatschappelijke waarde in het afgelopen boekjaar.

Fusie en splitsing

Het wetsvoorstel zal regelingen bevatten omtrent fusie of splitsing van een BVm. Belanghebbenden kunnen hiertegen in verzet komen. Op een BVm die bij de fusie of splitsing niet ophoudt te bestaan, blijft de BVm-wet van toepassing.

Beëindiging toepasselijkheid anders dan door fusie en splitsing en overschot tot ontbinding

Het bestuur van de BVm kan besluiten tot beëindiging van de toepasselijkheid van de BVm-wet. Belanghebbenden kunnen daartegen bij de rechtbank in verzet komen. De rechtbank wijst het verzet toe, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het besluit strijdig is met het belang van voortgezette toepasselijkheid van de BVm-wet op de BV. Een besluit tot beëindiging wordt niet van kracht zolang verzet kan worden gedaan.

De statuten van een BVm bepalen de bestemming van het overschot na vereffening van het vermogen van de BVm in geval van ontbinding, of de wijze waarop die bestemming zal worden vastgesteld. Dit overschot wordt bestemd voor een andere BVm of voor een andere rechtspersoon die een ideëel of sociaal doel nastreeft.

Zo wordt voorkomen dat vermogen dat is op opgebouwd met bestemming voor een maatschappelijk doel, door een omzetting of ontbinding alsnog voor andere doeleinden aangewend kan worden.

Toegang enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer

Een wetsvoorstel is in de maakt dat zal bepalen dat een stichting of vereniging die collectieve belangen van anderen behartigt, bevoegd is een verzoek in te dienen bij de Ondernemingskamer om een onderzoek te laten instellen naar het beleid en de gang van zaken van een BVm in relatie tot het maatschappelijke belang dat in de statuten van die BVm is neergelegd.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.