ARTICLE
10 December 2024

Newsletter: Nieuwe wet private opsporing

CE
Claeys & Engels

Contributor

Claeys & Engels logo
Claeys & Engels is a specialised law firm offering a full range of legal services to both national and international clients in all areas concerning human resources. Each question is dealt with by a specialist team of lawyers experienced both in providing advice and in litigation.
Met de nieuwe wet tot regeling van de private opsporing (hierna de ‘wet private opsporing') heeft de wetgever de ambitie om te voorzien in een alomvattend kader voor private opsporingsactiviteiten.
Belgium Employment and HR

1 Toepassingsgebied

Met de nieuwe wet tot regeling van de private opsporing (hierna de 'wet private opsporing') heeft de wetgever de ambitie om te voorzien in een alomvattend kader voor private opsporingsactiviteiten. Private opsporing werd voorheen geregeld door de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective. Deze wet was al meer dan 30 jaar oud en hield bijgevolg geen rekening met de evoluties op vlak van privacy en technologie.

Daarnaast bestaat tegenwoordig de zogenaamde "all-rounddetective", zoals deze kon worden teruggevonden in de gouden gids, niet meer. Aangezien de private speurders van vandaag eerder experten zijn in specifieke professionele werkvelden, heeft de wetgever ervoor geopteerd om te voorzien in een profiel-neutrale wetgeving.

De nieuwe wet is niet alleen belangrijk voor al wie activiteiten van private opsporing uitvoert. Ook werkgevers kunnen diverse redenen hebben om een beroep te willen doen op een privaat onderzoeker of om zelf een onderzoek in te stellen. Denk maar aan de volgende voorbeelden:

  • Interne onderzoeken naar fraude door een werknemer.
  • Onderzoeken naar oneerlijke concurrentie door een voormalige werknemer.
  • Het opsporen van ongeoorloofde afwerving van personeel door een concurrerende onderneming.
  • Het onderzoeken van fraude met ziekteverzuim.
  • Het verzamelen van aanvullend bewijs in geval van een ontslag om dringende reden. Een belangrijke nieuwigheid van de nieuwe wet is dat de onderzoeken binnen organisaties die in de vorige wet uitgesloten waren nu onder het toepassingsgebied van de wet vallen.

1.1 Personeel toepassingsgebied

In de wet private opsporing worden vooreerst een aantal begrippen verduidelijkt.

Een opdrachtgever is een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die private opsporingen laat verrichten. Een opdrachthouder is een natuurlijke persoon die in naam van een onderneming of een interne dienst voor private opsporing een opdracht aanvaardt.

De "opdrachtnemers" zijn:

  • ondernemingen die activiteiten van private opsporing uitoefenen voor derden; en
  • interne diensten.

Een interne dienst voor private opsporing is een dienst die op structurele wijze instaat voor de uitvoering van onderzoeksopdrachten die uitgaan van een onderneming of een groep van ondernemingen. De interne dienst kan zowel onderzoeken voeren aangaande betrokkenen van binnen (bijvoorbeeld werknemers van een onderneming) als buiten (bijvoorbeeld verzekerden door een interne dienst van een verzekeringsmaatschappij) de organisatie.

De voorbereidende werken bepalen hierbij dat het voldoende is om te spreken van een interne dienst indien deze activiteiten vervat zitten in de taakverdeling van minstens één medewerker. Verder wordt verduidelijkt dat interne diensten ook op het niveau van een groep van ondernemingen kunnen functioneren.

Deze rolverdeling heeft gevolgen voor het materieel toepassingsgebied en de toepasselijke verplichtingen die verder worden verduidelijkt.

1.2 Materieel toepassingsgebied

De wet private opsporing voorziet in een ruim materieel toepassingsgebied. Concreet is vereist dat aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:

  • Een natuurlijk persoon, de opdrachthouder, voert de activiteit uit.
  • De activiteit wordt uitgevoerd in opdracht van een opdrachtgever.
  • De activiteit omvat het verzamelen van inlichtingen verkregen door de verwerking van informatie over natuurlijke of rechtspersonen of aangaande de toedracht van door hen begane feiten;
  • Het doel van deze activiteiten is om de verzamelde informatie aan de opdrachtgever te verschaffen, zodat deze gebruikt kan worden in een actueel of potentieel conflict om de belangen van de opdrachtgever te vrijwaren, of om verdwenen personen of verloren of gestolen goederen op te sporen.

Een werkgever valt onder het toepassingsgebied van de wet wanneer hij beroep doet op gespecialiseerde externe onderzoekers, maar ook wanneer een werkgever gebruik maakt van een eigen interne dienst voor private opsporing.

Een belangrijke nieuwigheid van de wet is dat deze ook van toepassing wordt wanneer een werkgever geen eigen interne dienst heeft, maar incidenteel een onderzoek wil uitvoeren naar eigen werknemers, bijvoorbeeld in het kader van een ontslag om dringende reden.

De wet beschouwt niet als activiteiten van private opsporing:

  • de beroepsactiviteiten van notaris, advocaat, gerechtsdeurwaarder, journalist, bedrijfsrevisor en wettelijke auditor;
  • de activiteiten van een expert aangesteld door een gerechtelijke overheid;
  • de beroepen waarbij de loutere activiteit van informatie-winning uitsluitend gebeurt bij de betrokkene zelf (bijvoorbeeld enquêteurs, auto-experts);
  • de activiteiten van ambtenaren en agenten van openbare diensten;
  • het ter beschikking stellen aan derden van publiek toegankelijke administratieve of financiële informatie over personen en daarop gebaseerde kredietanalyses;
  • de activiteit van schaderegeling in een verzekeringsmaatschappij (bijvoorbeeld de technische experten);
  • de activiteit van auditor zonder het verzamelen van inlichtingen over personen met het oogmerk voor de opdrachtgever ongewenste feiten op te helderen;
  • de gereglementeerde financiële activiteiten die onderworpen zijn aan een specifiek financieel toezicht;
  • de activiteiten en beroepen die specifiek gericht zijn op het identificeren, analyseren en afhandelen van cyberveiligheidsincidenten;
  • de activiteiten uitgeoefend voor rekening van de opdrachtgever ter uitvoering van wettelijke verplichtingen of opdrachten die niet als eigen doel private opsporing nastreven, maar slechts een gevolgtrekking zijn van deze verplichtingen en opdrachten (bijvoorbeeld activiteiten van een preventieadviseur in het kader van de wetgeving betreffende psychosociale risico's en een whistleblowing officer). Het gebruik van de resultaten die de wettelijke verplichtingen te buiten gaan, worden wel als private opsporing beschouwd.

2 Voorwaarden om een privaat onderzoek uit te voeren?

Als gevolg van de nieuwe wetgeving, zijn er, voorafgaand aan een privaat onderzoek, een aantal voorwaarden die vervuld dienen te zijn. Deze voorwaarden hebben betrekking op de verschillende actoren in een privaat onderzoek, waaronder:

  • De opdrachtgever(-werkgever);
  • De opdrachtnemer;
  • Private onderzoeker, opdrachthouder en andere personen.

2.1 Opdrachtgever(-werkgever)

Een werkgever mag slechts een privaat onderzoek voeren naar één van zijn werknemers, indien de toelating en modaliteiten hiervoor uitdrukkelijk en transparant voorzien zijn in een zogenaamd 'reglement'. De wet private opsporing bepaalt niet specifiek in welke vorm dit moet worden voorzien.

De voorbereidende werken stellen enkel dat de werknemers er voorafgaandelijk van op de hoogte moeten zijn dat er activiteiten van private opsporing kunnen worden uitgevoerd op de werkvloer en dat, bijvoorbeeld, voorzien kan zijn in een CAO, arbeidsreglement of beslissing van de ondernemingsraad. Bij gebreke aan specificatie in de wet zelf, lijkt het echter eerder aangeraden om de modaliteiten voor het voeren van een privaat onderzoek op te nemen in een policy.

Werkgevers beschikken over een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet om zich in regel te stellen met deze verplichting.

2.2 Opdrachtnemers

De opdrachtnemers moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Beschikken over een vergunning verkregen van de FOD Binnenlandse Zaken. De vergunning wordt slechts verleend aan opdrachtnemers die voldoen aan alle bepalingen van deze nieuwe wet en aan de minimale vergunningsvoorwaarden en gedragsregels die nog moeten worden bepaald in een apart KB. De wet zelf bepaalt reeds een aantal vergunningsvoorwaarden, waaronder:
    • De onderneming moet opgericht zijn volgens de in het Belgisch recht geldende bepalingen of overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
    • De onderneming dient te voldoen aan haar verplichtingen ingevolge sociale en fiscale wetgeving;
    • Een onderneming onder de vorm van een rechtspersoon mag niet veroordeeld zijn geweest tot een correctionele of criminele straf (of tot een gelijkaardige straf in het buitenland).
    • Een functionaris voor gegevensbescherming (DPO) aanstellen;
    • De ondernemingen mogen geen bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers, personen bevoegd om de onderneming te verbinden of personen die de controle uitvoeren over de onderneming hebben aangesteld aan wie het uitoefenen van dergelijke functies verboden is of die de voorbije vijf jaar aansprakelijk zijn gesteld voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap.

De wet private opsporing voorziet in een aantal overgangsbepalingen. De opdrachtnemers kunnen, mits naleving van de andere bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, hun activiteiten verder uitoefenen tot er een beslissing wordt genomen met betrekking tot hun aanvraag tot vergunning, op voorwaarde dat ze een ontvankelijke aanvraag hiertoe hebben ingediend binnen de 6 maanden na de inwerkingtreding van de nieuwe wet.

  • Melding maken van de vergunning waarover ze beschikken op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders, websites en andere stukken.
  • Geen andere activiteiten (behalve veiligheidsadvies) uitvoeren dan activiteiten van private opsporing (geldt enkel voor ondernemingen voor private opsporing).
  • De personen die de werkelijke leiding hebben over de opdrachtnemer of hetzij zitting hebben in de raad van bestuur van een onderneming, hetzij op andere wijze controle uitvoeren over de opdrachtnemer, moeten bovendien een aantal persoonsvoorwaarden vervullen (zie tabel onder 2.3)

In tegenstelling tot de oude wet, is de opdrachthouder voortaan verplicht om na te gaan of de opdrachtgever een gerechtvaardigd belang heeft. Er is sprake van een ongerechtvaardigd belang indien het voorwerp of het doel van de opdracht onwettelijk is, bijvoorbeeld om een bepaalde persoon te kunnen stalken of om een persoon onterecht te laten verdenken. De gerechtvaardigde belangen moeten ook expliciet worden omschreven in het onderzoeksopdrachtdocument.

To view the full article, click here.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.

Mondaq uses cookies on this website. By using our website you agree to our use of cookies as set out in our Privacy Policy.

Learn More