In een grotekameruitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State meer duidelijkheid verschaft over de omstandigheden waaronder (een orgaan van) een privaatrechtelijke rechtspersoon waaraan geen publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, toch een bestuursorgaan is. Dit is het geval wanneer een sterke inhoudelijke en financiële band bestaat tussen de overheid en deze rechtspersoon. De uitspraak is van belang voor burgers of bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing van een dergelijke privaatrechtelijke rechtspersoon. Als deze rechtspersoon optreedt als bestuursorgaan moet namelijk tegen zijn besluiten in beginsel worden opgekomen bij de bestuursrechter. Ook voor de privaatrechtelijke rechtspersoon zelf is het van belang te weten of hij bij bepaalde handelingen wordt aangemerkt als bestuursorgaan. Hij moet zich dan namelijk houden aan de normen uit de Awb, zoals de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in twee uitspraken de rechtspraak over het begrip 'bestuursorgaan' verduidelijkt. De uitspraken zijn gedaan door een zogenoemde grote kamer die bestond uit de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, de presidenten van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Klik hier en hier voor de uitspraken. Bij deze zaken heeft staatsraad advocaat-generaal Widdershoven een conclusie uitgebracht.

De Afdeling stelt voorop dat een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in principe slechts een bestuursorgaan is als dat orgaan met openbaar gezag is bekleed. Daarvoor is bepalend of aan dat orgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend. Openbaar gezag kan in beginsel slechts bij wettelijk voorschrift worden toegekend. Als een dergelijk voorschrift ontbreekt, is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in beginsel geen bestuursorgaan.

Bij organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken, kan zich echter een uitzondering voordoen. Deze kunnen toch als bestuursorgaan worden aangemerkt als aan twee cumulatieve vereisten is voldaan. Ten eerste moeten de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate bepaald worden door een of meer bestuursorganen in de zin van artikel 1:1 lid 1, aanhef en onder a Awb. Dit is het inhoudelijke vereiste. Hiervoor is niet vereist dat de overheid zeggenschap heeft over een beslissing in het concrete geval. Ten tweede moet de verstrekking van de uitkeringen of voorzieningen in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor twee derde of meer, worden gefinancierd door een of meer bestuursorganen in de zin van artikel 1:1 lid 1, aanhef en onder a Awb. De Afdeling noemt dit het financiële vereiste. De bestuursorganen die betrokken zijn bij de inhoudelijke criteria en die de verstrekkingen financieren hoeven niet dezelfde te zijn.

De Afdeling is, is navolging van de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal, ook van oordeel dat de uitoefening van een overheids- of publieke taak geen zelfstandig vereiste is om een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon als bestuursorgaan aan te merken. Uit de inhoudelijke en financiële band tussen de rechtspersoon en een of meer bestuursorganen blijkt volgens de Afdeling al dat deze bestuursorganen betrokken zijn bij de betreffende taak.

De uitspraak is van belang voor burgers of bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing van een dergelijke privaatrechtelijke rechtspersoon. Als deze aan zowel het inhoudelijke als het financiële vereiste voldoet, en dientengevolge optreedt als bestuursorgaan, staat tegen de schriftelijke beslissingen met rechtsgevolg in beginsel bestuursrechtelijke rechtsbescherming open. Wordt die rechtsgang niet (of niet tijdig, d.w.z. binnen zes weken na bekendmaking) benut, dan staat de inhoud van het besluit in principe vast en kan daartegen niet meer worden opgekomen. Bovendien wordt dit besluit dan geacht rechtmatig te zijn, waardoor schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad in beginsel geen optie meer is. Ook voor de privaatrechtelijke rechtspersoon zelf is het natuurlijk van belang te weten of hij bij bepaalde handelingen wordt aangemerkt als bestuursorgaan. Hij dient zich dan namelijk te houden aan de normen uit de Awb, zoals de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.