ARTICLE
22 October 2024

Wijziging van de regelgeving inzake arbeidsmigratie in het Waals Gewest

CE
Claeys & Engels

Contributor

Claeys & Engels is a specialised law firm offering a full range of legal services to both national and international clients in all areas concerning human resources. Each question is dealt with by a specialist team of lawyers experienced both in providing advice and in litigation.
Sinds 1 juli 2014 werd de bevoegdheid inzake economische migratie ("toelating tot arbeid") geregionaliseerd.
Belgium Employment and HR

1 In vogelvlucht

Sinds 1 juli 2014 werd de bevoegdheid inzake economische migratie ("toelating tot arbeid") geregionaliseerd. Sindsdien kan ieder Gewest (en de Duitstalige Gemeenschap) haar eigen regelgeving met betrekking tot deze materie aannemen. Het Waals Gewest heeft hiertoe in 2019 regelgeving ingevoerd.

De methodiek kan als volgt worden samengevat:

  • Stap 1: Indien een werkgever een derdelander wil tewerkstellen, dan moet eerst en vooral worden geverifieerd of deze derdelander wel een toelating tot arbeid nodig heeft. Een aantal buitenlandse werknemers zijn namelijk van rechtswege toegelaten om in België te werken. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen de verblijfsgerelateerde vrijstellingen (op federaal niveau) en de werkgerelateerde vrijstellingen (op regionaal niveau). 
  • Stap 2: Indien de werknemer niet over een vrijstelling beschikt, dan zal een arbeidskaart (verblijf tot maximaal 90 dagen) of een gecombineerde vergunning (verblijf van meer dan 90 dagen) moeten worden aangevraagd door de werkgever (of diens mandataris) bij het bevoegde Gewest.

Het Waals Gewest kent drie verschillende soorten profielen: hoogopgeleide en bijzondere profielen, met inbegrip van de Europese categorieën, knelpuntberoepen en overige profielen die onderworpen zijn aan een arbeidsmarkttest.

Het Waals Gewest heeft een volledig nieuw besluit aangenomen1 , dat op 1 september 2024 in werking is getreden. Dit besluit bevat zowel wijzigingen inzake de werkgerelateerde vrijstellingen (zie onder punt 2.1), algemene wijzigingen (zie onder punt 2.2), wijzigingen aan de verschillende soorten profielen (zie onder punt 2.3-2.5) als wijzigingen aan de gecombineerde vergunning van onbepaalde duur (zie onder punt 2.6).

2 Inhoudelijke wijzigingen

2.1 Werkgerelateerde vrijstellingen

Derdelanders die onder een werkgerelateerde vrijstelling vallen zijn van rechtswege toegelaten tot arbeid. Het gaat hierbij om vrijstellingen die verband houden met de aard van het werk en/of de uit te voeren activiteiten. Voor deze derdelanders moet de werkgever dus geen bijkomende toelating tot arbeid meer aanvragen. Zij moeten echter wel steeds beschikken over een wettig verblijf in België. Deze werkgerelateerde vrijstellingen vallen in het Waals Gewest uiteen in de volgende categorieën:

1) Gedetacheerde werknemers die niet onderworpen zijn aan een voorafgaande Limosa-aangifte

De gedetacheerde werknemers die niet onderworpen zijn aan een Limosa-aangifte zijn vrijgesteld van het bekomen van een toelating tot arbeid.

De nieuwe regelgeving verwijst niet langer naar een maximale duurtijd van 3 opeenvolgende maanden, maar naar een periode van 90 dagen binnen een rollende periode van 180 dagen (zodat dit gelijk loopt met het Schengen circulatierecht of het toegestane kort verblijf binnen de Schengenzone2).

2) Houder geldige Europese blauwe kaart in andere lidstaat

Houders van een geldige Europese blauwe kaart uitgereikt door een andere lidstaat zijn toegelaten om maximum 90 dagen binnen een rollende periode van 180 dagen in België tewerkgesteld te worden. Het gaat hier om de zogenaamde kortetermijnmobiliteit.

3) Een kind dat gemachtigd is om te werken

Een nieuwe categorie is deze van kinderen die gemachtigd zijn om te werken onder de artikelen 7.2 tot 7.14 van de Arbeidswet. Het gaat hier meer bepaald om de uitzonderingen op het verbod op kinderarbeid. Zij mogen voor een periode van maximum 90 dagen binnen een rollende periode van 180 dagen in België tewerkgesteld worden.

4) Gedetacheerde werknemers die onderworpen zijn aan een voorafgaande Limosa-aangifte

Bepaalde gedetacheerde werknemers die onderworpen zijn aan een voorafgaande Limosa-aangifte zijn van rechtswege toegelaten tot arbeid als aan alle voorwaarden is voldaan.

De nieuwe regelgeving verwijst niet langer naar een maximale duurtijd van 3 opeenvolgende maanden, maar naar een rollende periode van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

De nieuwe regelgeving voegt enkele categorieën toe aan de werkgerelateerde vrijstellingen, namelijk:

  • Derdelanders die als gids of vertegenwoordiger van een hotel, reisbureau of reisorganisatie een congres of beurs bijwoont of eraan deelneemt of een toeristisch circuit begeleidt dat op het grondgebied van een derde land is begonnen; 
  • Derdelanders die als werknemer van een in een derde land gevestigde rechtspersoon vertaalof tolkdiensten verrichten.

Daarnaast wordt de categorie van handelsvertegenwoordigers aanzienlijk verruimd. Voordien gold de werkgerelateerde vrijstelling enkel voor handelsvertegenwoordigers die hun hoofdverblijfplaats in het buitenland hebben en hun klanten in België bezoeken, voor rekening van bedrijven die in het buitenland gevestigd zijn zonder filiaal in België. Deze definitie werd verruimd tot de derdelanders die hun hoofdverblijfplaats niet in België hebben en die een van de volgende tijdelijke economische activiteiten uitoefent die verband houden met de economische belangen van de werkgever:

  • Het deelnemen aan: 
    • een conferentie of seminarie;
    • een interne of externe zakelijke bijeenkomst; o een beurs of tentoonstelling; 
  • Onderhandelen over een commerciële overeenkomst; 
  • Verkoop- of marketingactiviteiten ondernemen 
  • Interne audits of audits bij klanten uitvoeren; 
  • Commerciële mogelijkheden verkennen;
  • Opleidingen geven of volgen.

Deze wijziging brengt de Waalse regelgeving in lijn met enkele vrijhandelsakkoorden en geeft deze vrijstellingen een algemene reikwijdte.

Tenslotte worden er ook enkele wijzigingen aangebracht aan bestaande categorieën:

  • De categorie van toepassing op journalisten wordt verstrengd en er wordt aangegeven dat het moet gaan om een "in het buitenland verblijvende journalist die uitsluitend verbonden is aan een in het buitenland gevestigd mediabedrijf dat regelmatig en rechtstreeks bijdraagt tot het vergaren, schrijven, produceren of verspreiden van informatie ten behoeve van het publiek";
  • De vrijstelling van opleiding volgen wordt uitgebreid naar werknemers die een opleiding geven (zoals ook het geval is in het Vlaams Gewest). Het begrip "opleiding" wordt in de nieuwe regelgeving gedefinieerd als "onderricht georganiseerd door een aan de onderneming interne of externe opleidingsverstrekker om de kennis en vaardigheden te verwerven of te verbeteren die nodig zijn om een beroep uit te oefenen";
  • Bij de "Vander Elst"-vrijstelling werd de voorwaarde verwijderd "dat het verrichten van diensten niet als het ter beschikking stellen van arbeidskrachten wordt beschouwd" (in lijn met de Europese rechtspraak en zoals ook reeds het geval is in het Vlaams Gewest).

5) Bijkomende vrijstellingen

De nieuwe regelgeving stelt bovendien dat de volgende categorieën van personen van rechtswege toelating hebben om te werken:

  • Een persoon die naar België komt om een bezoldigde stage van hoogstens 12 maanden uit te voeren die is goedgekeurd door de bevoegde overheid in het kader van een ontwikkelingssamenwerking of een samenwerkingsakkoord of door de minister; 
  • Een onderzoeker, assistent-docent of internationaal docent tewerkgesteld in het kader van een gastenovereenkomst of die deel uitmaakt van een door de overheid ondersteund samenwerkingsverband tussen de universiteit en een bedrijf; 
  • Een postdoctoraal onderzoeker die een toelage voor wetenschappelijk onderzoek of een beurs voor academisch onderzoek ontvangt.

2.2 Algemene wijzigingen

2.2.1 Arbeidsovereenkomst

De derdelander en de werkgever moeten een arbeidsovereenkomst hebben gesloten opdat de derdelander in België kan tewerkgesteld worden. De nieuwe regelgeving bepaalt dat deze arbeidsovereenkomst3 bepalingen moet bevatten waarin de werkgever zich verbindt om:

  • Eventuele reiskosten naar België te dekken; 
  • De derdelander medische en farmaceutische hulp en, indien nodig, ziekenhuisopname te bieden totdat hij recht heeft op prestaties van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Deze voorwaarde is niet van toepassing op gedetacheerde werknemers.

Deze vermeldingen zijn niet verplicht indien het gaat om één van de specifieke werknemerscategorieën (hooggeschoolde werknemer, Europese blauwe kaart, etc), dus louter ingeval het gaat om aanvragen inzake knelpuntberoepen of de overige categorie.

2.2.2 Vertaling

De nieuwe regelgeving bevat een verplichting dat voor alle documenten die niet in het Frans zijn opgesteld een vertaalde versie moet worden toegevoegd.

2.2.3 Arbbeidskaart B

De oude regelgeving voorzag dat een arbeidskaart B werd toegekend voor een periode van maximum 90 opeenvolgende kalenderdagen. De nieuwe regelgeving voorziet een periode van ten hoogste 90 dagen binnen een rollende periode van 180 dagen (zoals ook het geval is in het Vlaams Gewest).

2.2.4 Aanvraagtermijnen

De oude regelgeving voorzag dat de aanvraagtermijnen voor een gecombineerde vergunning en een arbeidskaart 120 dagen bedraagt en voor seizoensarbeid 90 dagen. 

De nieuwe regelgeving kort deze aanvraagtermijnen voor bepaalde categorieën verder in, namelijk voor:

  • 30 dagen voor houders van een Europese blauwe kaart in een andere lidstaat; 
  • 60 dagen voor een arbeidskaart B en voor seizoensarbeid door een seizoenarbeider die in de loop van de laatste 5 jaar minstens één keer als seizoenarbeider tot het Belgische grondgebied werd toegelaten; 
  • 90 dagen voor de zogenaamde Europese categorieën.

2.2.5 Meerdere werkgevers

De toelating tot arbeid voor bepaalde duur in het kader van een gecombineerde vergunning is in principe beperkt tot de tewerkstelling van de werknemer bij één werkgever. Dit is evenwel niet het geval indien het gaat om:

  1. Een bijkomstige activiteit uitgeoefend door een werknemer die een toelating tot arbeid heeft bekomen als hooggeschoold personeel, leidinggevend personeel of persoon die krachtens een internationaal verdrag worden tewerkgesteld, waarvan de duur korter is dan zijn of haar hoofdbetrekking;
  2. Een werknemer die houder is van een Europese blauwe kaart en die:
    1. werkt als internationaal docent;
    2. gedurende ten minste 12 maanden in het bezit is geweest van een Europese blauwe kaart en voor zover de tewerkstelling voldoet aan de voorwaarden voor de Europese blauwe kaart.

2.2.6 Informatieverplichting werkgever

De oude regelgeving voorzag dat de werkgever het Waals Gewest moet verwittigen ingeval van schorsing, verbreking van de arbeidsovereenkomst of beëindiging van de tewerkstelling in België. 

De nieuwe regelgeving stelt dat de werkgever het Waals Gewest moet verwittigen ingeval van:

  • Een verandering van werkgever; 
  • Een verandering in een essentieel element van de arbeidsovereenkomst die een impact kan hebben op de toelating tot arbeid; 
  • Een beëindiging van de arbeidsovereenkomst; 
  • Het einde van de tewerkstelling in België.

De wetgeving bevat een termijn van 15 werkdagen na de kennisgeving van een verandering van werkgever of een verandering van een essentieel element van de arbeidsovereenkomst voor het Waals Gewest om de werkgever op de hoogte te brengen of een nieuwe aanvraag nodig is.

Verder wordt verduidelijkt dat er een nieuwe aanvraag moet worden ingediend ingeval van een verandering van werkgever of een wijziging van een essentieel element van de arbeidsovereenkomst, maar niet ingeval:

  • Van een verandering van werkgever die:
    • voortvloeit uit een overgang van onderneming in de zin van cao 32bis; 
    • betrekking heeft op een houder van een Europese blauwe kaart die reeds minstens 12 maanden dienstverband heeft en bij de nieuwe werkgever wordt voldaan aan de voorwaarden voor de Europese blauwe kaart.
  • Ondanks de wijziging van een essentieel element van de overeenkomst nog steeds voldaan is aan de voorwaarden van de toelating.

2.2.7 Weigerings- en intrekkingsgronden

Het Waals Gewest voert met de nieuwe regelgeving ook verplichte en facultatieve weigerings- en intrekkingsgronden in (zoals ook het geval is in het Vlaams Gewest).

De nieuwe regelgeving bevat de volgende verplichte weigeringsgronden:

  • De aanvraag gegevens, verklaringen of documenten bevat die onvolledig, onjuist, vervalst of onwettig zijn; 
  • De voorwaarden inzake de gecombineerde vergunning of arbeidskaart niet vervuld zijn;
  • De werkgever of gastentiteit niet voldoet aan de wettelijke en reglementaire verplichtingen met betrekking tot de tewerkstelling van vreemdelingen, met inbegrip van de bezoldiging en andere arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn; 
  • De werkgever zijn wettelijke en reglementaire verplichtingen met betrekking tot zijn beroepsactiviteit niet nakomt; 
  • De werknemer niet voldoet aan de door de wet- of regelgeving opgelegde voorwaarden voor toegang tot het beoogde beroep; 
  • Het duidelijk is dat de derdelander niet over de vereiste vaardigheden beschikt voor de aangeboden betrekking;
  • De betrekking in strijd is met de openbare orde of de openbare veiligheid; 
  • De betrekking in strijd is met de normen die van toepassing zijn op de aanwerving en tewerkstelling van buitenlandse werknemers; 
  • De inkomsten uit de arbeid de werknemer niet in staat stellen zichzelf of zijn gezin te onderhouden (deze voorwaarde is niet van toepassing op stagiairs, au pairs en vrijwilligers); 
  • De onderneming of gastentiteit werd opgericht of hoofdzakelijk functioneert om de toegang van derdelanders te vergemakkelijken en geen enkele economische of sociale activiteit uitoefent; 
  • De werkgever in een periode van 6 maanden voorafgaand aan de aanvraag een voltijdse betrekking heeft opgeheven om de vacante betrekking te creëren waarin hij door middel van deze aanvraag wenst te voorzien; 
  • De werknemer het voorwerp uitmaakt van een negatieve beslissing betreffende zijn recht of toelating tot verblijf, die niet het voorwerp uitmaakt van een schorsend beroep en die niet door de rechter werd geschorst; 
  • Dit noodzakelijk is om redenen van openbare orde of openbare veiligheid op basis van het gedrag van de werknemer ; 
  • De bezoldiging minder gunstig is dan die van werknemers die dezelfde functie uitoefenen in dezelfde onderneming; 
  • Tijdens het jaar voorafgaand aan de aanvraag de toelating tot arbeid reeds werd geweigerd of ingetrokken voor dezelfde functie in dezelfde categorie, indien de aanvrager geen nieuwe elementen voorleg

To view the full article, click here.

Footnotes

1. Besluit van 6 juni 2024 van de Waalse regering betreffende de toelating tot arbeid van buitenlandse werknemers, B.S. 12 augustus 2024.

2. Met ingang van 31 maart 2024 traden ook Bulgarije en Roemenië (gedeeltelijk) toe tot het Schengengebied. Vanaf deze datum vinden er geen controles meer plaats aan de interne lucht-en zeegrenzen. Wel zijn er nog controles aan de landsgrenzen.

3. De model arbeidsovereenkomst die voorheen moest worden gehanteerd werd afgeschaft.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.

Mondaq uses cookies on this website. By using our website you agree to our use of cookies as set out in our Privacy Policy.

Learn More