Een schuldeisersakkoord, of dat nu minnelijk tot stand komt of
op grond van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord
(WHOA), kan een gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding van vorderingen inhouden. Het is van belang te
beseffen dat vanuit het perspectief van de schuldenaar deze
kwijtschelding in het kader van de vennootschapsbelasting in
beginsel leidt tot een toename van de fiscale winst ter hoogte van
het totale bedrag van de kwijtschelding. Daarbij maakt het in
beginsel niet uit of gelieerde dan wel niet-gelieerde partijen
vorderingen kwijtschelden. Wel kan onder omstandigheden een
kwijtschelding van een gelieerde partij een verkapte winstuitdeling
of een kapitaalstorting zijn, die zich niet in de winstsfeer maar
in de kapitaalsfeer zal afspelen. Ook een kwijtschelding van
fiscale vorderingen door de ontvanger van de Belastingdienst leidt
tot een fiscale winst bij de schuldenaar van het kwijtgescholden
belastingbedrag.
Vóór 1 januari 2022 viel deze winst in de regel onder
de kwijtscheldingswinstvrijstelling, waarbij de kwijtschelding wel
ten laste ging van eventueel aanwezige verrekenbare verliezen.
Sinds 1 januari 2022 gelden echter nieuwe regels voor het
verrekenen van verliezen. Deze nieuwe regels ten aanzien van
verliesverrekening leiden momenteel door een ongelukkige samenloop
met de kwijtscheldingswinstvrijstelling tot ongewenste uitkomsten.
Dat leggen we hier nader uit.
Kwijtscheldingswinstvrijstelling
De kwijtscheldingswinstvrijstelling is geregeld in artikel 3.13 lid
1 aanhef en onder a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet
IB) in samenhang met artikel 8 lid 1 van de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). De
kwijtscheldingswinstvrijstelling zorgt ervoor dat fiscale winsten
bij de schuldenaar die ontstaan door een gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding door schuldeisers van vorderingen die zij op de
schuldenaar hebben, onder voorwaarden zijn vrijgesteld van
vennootschapsbelasting. Het gaat hierbij om de volgende
voorwaarden:
- het prijsgeven van vorderingen moet een zakelijk karakter hebben (persoonlijke motieven mogen geen rol spelen);
- het prijsgeven van rechten door schuldeisers (actief);
- het gaat om prijsgeven van niet voor verwezenlijking vatbare rechten (objectief beoordeeld vanuit het standpunt van de schuldeiser op het moment van prijsgeven); en
- het gedeelte van de kwijtscheldingswinst dat resteert na verrekening van de per saldo nog te verrekenen fiscale verliezen, is vrijgesteld.
Van belang is dat de kwijtscheldingswinst enkel is vrijgesteld
voor het deel dat deze hoger is dan de aanwezige verrekenbare
verliezen uit voorgaande jaren en het verlies in het jaar van de
kwijtschelding.
Verliesverrekeningsregels
De verliesverrekeningsregels in de vennootschapsbelasting zijn te
vinden in artikel 20 van de Wet Vpb. Deze regels zijn per 1 januari
2022 veranderd. In het kort komen deze veranderingen op het
volgende neer. De eerste verandering is dat de verliezen vanaf dat
moment onbeperkt voorwaarts verrekenbaar zijn (in plaats van zes
jaar). Daarmee is de termijn carry forward onbeperkt
geworden. De termijn voor carry back verliesverrekening is
nog steeds één jaar achterwaarts. De tweede
verandering is de introductie van een beperking in de omvang van de
verliesverrekening. Deze beperking of temporisering houdt in dat
fiscale verliezen slechts tot een belastbare winst van EUR 1
miljoen volledig verrekenbaar (achterwaarts en voorwaarts) zijn.
Als de belastbare winst in een jaar hoger is dan EUR 1 miljoen, dan
kan voor het meerdere van deze belastbare winst voor 50% aan
verliesverrekening plaatsvinden.
Ongewenste samenloop
De regel van de kwijtscheldingswinstvrijstelling, waarbij alleen
het overgebleven deel van de kwijtscheldingswinst is vrijgesteld na
verrekening van nog te verrekenen fiscale verliezen, leidt tot
problemen in combinatie met de huidige regels voor
verliesverrekening. Momenteel kan een zakelijke kwijtschelding,
ondanks de toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling, toch
leiden tot de heffing van vennootschapsbelasting. Dit komt omdat de
kwijtscheldingswinstvrijstelling niet geldt tot aan het bedrag van
de aanwezige verrekenbare verliezen, terwijl de belastbare
kwijtscheldingswinst vervolgens maar beperkt kan worden verrekend
met deze verliezen.
In essentie hebben de huidige verliesverrekeningsregels tot gevolg
dat in een jaar waarin de belastbare winst meer bedraagt dan EUR 1
miljoen, en sprake is van verrekenbare verliezen, in alle gevallen
vennootschapsbelasting is verschuldigd (cash out) ongeacht
of de aanwezige verrekenbare verliezen hoger zijn dan de belastbare
winst in dat jaar. Dit is ongewenst, aangezien deze uitkomst niet
in lijn is met het doel van de kwijtscheldingswinstvrijstelling.
Bovendien kan deze uitkomst belemmerend werken bij de
totstandkoming van een akkoord.
In het voorbeeld hieronder laten we cijfermatig zien hoe de
samenloop tussen de kwijtscheldingswinstvrijstelling en de
verliesverrekeningsregels uitpakt.
We berekenen eerst tot welk bedrag de kwijtscheldingswinst is
vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Dit is het bedrag dat boven
de te verrekenen verliezen wordt kwijtgescholden.
Kwijtscheldingswinst | € 5.000.000 |
AF: verlies in het jaar van de kwijtschelding (2024) | € -1.100.000 |
AF: aanwezige verliezen uit voorgaande jaren | € -2.000.000 |
-------------------------------------- | --------------- |
Bedrag aan kwijtscheldingswinstvrijstelling | € 1.900.000 |
Vervolgens bekijken we hoe de huidige verliesverrekeningsregels uitpakken:
Verlies in het jaar van de kwijtschelding (2024) | € -1.100.000 |
BIJ: kwijtscheldingswinst | € 5.000.000 |
AF: kwijtscheldingswinstvrijstelling | € -1.900.000 |
Belastbare winst | € 2.000.000 |
AF: verliesverrekening (EUR 1 miljoen + 50 % van EUR 1 miljoen) | € -1.500.000 |
---------------------------------- | -------------- |
Belastbaar bedrag | € 500.000 |
Verschuldigde vennootschapsbelasting 2024 | € 115.400 |
Op basis van deze cijfermatige uitwerking is te zien dat als
sprake is van te verrekenen verliezen, belasting is verschuldigd
bij kwijtschelding. De belasting is gelijk aan 50% van de
verrekenbare verliezen, voor zover deze EUR 1 miljoen te boven
gaan.
Wat deze uitkomst ook ongerijmd maakt, is dat als er geen
verrekenbare verliezen zijn, wel het gehele bedrag van de
kwijtschelding zou worden vrijgesteld door toedoen van de
kwijtscheldingswinstvrijstelling.
Reparatie van deze samenloop?
De demissionair Staatssecretaris van Financiën Van Rij heeft
op 4 oktober jl. in het kader van de Fiscale verzamelwet 2024 op
vragen het volgende over deze samenloop gezegd:
"De samenloop tussen de verliesverrekeningsmaatregel in
artikel 20, tweede lid, Wet Vpb 1969 en de
kwijtscheldingswinstvrijstelling kan, zo is inmiddels gebleken, in
bepaalde gevallen resulteren in belemmeringen bij de sanering van
vorderingen op verlieslijdende Vpb-plichtige lichamen, doordat deze
lichamen ten gevolge van deze samenloop kunnen worden
geconfronteerd met Vpb-heffing over hun kwijtscheldingswinst. Bij
de Belastingdienst zijn recentelijk enkele gevallen bekend geworden
waar dit speelt. Naar aanleiding daarvan wordt nader bezien of en
zo ja, op welke wijze, al dan niet geclausuleerd, nadere
maatregelen moeten worden getroffen, waarbij uiteraard ook de
vormgeving, de budgettaire aspecten en de uitvoeringsaspecten in de
afweging zullen worden betrokken. Naar verwachting zal ik uw Kamer
hierover in het eerste kwartaal van 2024 nader
informeren."
UPDATE 16 april 2024
In de Voorjaarsnota 2024 heeft de Minister van
Financiën het volgende geschreven over de hierboven beschreven
samenloop (zie p. 70):
'27. Aanpassen kwijtscheldingswinstmaatregel i.v.m.
samenloop met verliesverrekeningsmaatregel
Door een aanpassing in de kwijtscheldingswinstmaatregel,
wordt een fiscale belemmering bij de sanering van
verlieslijdende vennootschapsbelastingplichtige lichamen
weggenomen. Dit is in overeenstemming met de doelstelling van de op
1 januari 2021 in werking getreden Wet Homologatie onderhands
akkoord. Momenteel is er overleg met de Belastingdienst over de
precieze invulling van deze maatregel en zal de raming van de
budgettaire gevolgen mogelijk worden aangepast.'
Het lijkt er dus op dat er is geluisterd naar de kritieken op de samenloop tussen de kwijtscheldingswinstvrijstelling en de verliesverrekeningsregels en dat besloten is deze samenloop aan te passen. De precieze invulling daarvan is evenwel nog niet bekend.
UPDATE 5 juni 2024
In de Antwoorden Feitelijke Kamervragen Voorjaarsnota
2024 staat een verdere update ten aanzien van de in dit alert
beschreven samenloop (zie p. 34):
"Om voor dit knelpunt met een passende maatregel te komen wordt voorgesteld om voor situaties met te verrekenen verliezen van meer dan 1 miljoen euro de kwijtscheldingswinst volledig vrij te stellen voor zover die uitgaat boven het verlies dat overigens in het jaar is geleden. Deze maatregel heeft daarom alleen gevolgen voor belastingplichtigen met te verrekenen verliezen van meer dan 1 miljoen euro (en waarbij de kwijtscheldingswinst het verlies dat overigens mocht zijn geleden in het jaar van het prijsgeven overtreft), waardoor de doorwerking naar andere wettelijke bepalingen beperkt blijft. Voor situaties met te verrekenen verliezen tot en met een maximum van 1 miljoen euro blijft het huidige systeem gelden. Daarmee blijft de behandeling van kwijtscheldingswinst bij deze maatregel voor een zo groot mogelijk deel gelijk aan de behandeling van kwijtscheldingswinst in de inkomstenbelasting (artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001).
Deze voorgestelde maatregel is in overeenstemming met de doelstellingen van de WHOA. Daarnaast is deze maatregel doelmatig, omdat deze maatregel alleen effect heeft op belastingplichtigen die boven de drempel van 1 miljoen euro uitkomen. Ook doet deze maatregel geen afbreuk aan doel en strekking, alsmede de tekst van de mijlpaal uit het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan met betrekking tot aanpassing van de verliesverrekeningsregels vanaf 2022. Deze voorgestelde maatregel is te realiseren en kan worden ingevoerd met ingang van boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025. Voorgesteld wordt om deze maatregel in het Belastingplan 2025 verder uit te werken. De budgettaire derving van deze maatregel wordt geraamd op 3 miljoen euro per jaar."
Vraag is of dit gaat leiden tot een verschil tussen belastingplichtigen met te verrekenen verliezen van meer dan EUR 1 miljoen en belastingplichtigen die daar (net) onder zitten.
We houden de ontwikkelingen in de gaten.
15 April 2024
The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.