Op 8 maart 2023 is een conceptwetsvoorstel gepubliceerd met daarin aanpassingen in de regelingen voor het fonds voor gemene rekening (FGR), de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) en de fiscale beleggingsinstelling (fbi) (het conceptvoorstel). In dit bericht informeren wij u over de voorgestelde wijzigingen, die mogelijk van invloed zijn op uw fiscale positie.

Op 8 maart 2023 is een conceptwetsvoorstel gepubliceerd met daarin aanpassingen in de regelingen voor het fonds voor gemene rekening (FGR), de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) en de fiscale beleggingsinstelling (fbi) (het conceptvoorstel). In dit bericht informeren wij u over de voorgestelde wijzigingen, die mogelijk van invloed zijn op uw fiscale positie.

Eind 2022 heeft het kabinet naar aanleiding van de evaluatie van de fbi en de vbi aangekondigd wetswijzigingen voor te zullen stellen. Wij verwijzen hiervoor naar onze  nieuwsbrief van 12 december 2022. Eerder was al een aanpassing van de definitie van het (open) FGR aangekondigd (zie onze  nieuwsbrief van 30 maart 2021).

Het conceptvoorstel bevat de aangekondigde wetswijzigingen. Belanghebbenden kunnen tot 5 april 2023 op het conceptvoorstel reageren, waarna een definitief wetsvoorstel zal worden ingediend bij de Tweede Kamer.

Hierna beschrijven wij de belangrijkste punten uit het conceptvoorstel.

FGR: huidig recht

Een FGR is een fonds waarin participanten hun vermogen bij elkaar brengen om het vermogen gezamenlijk te beleggen of te laten beleggen. Een FGR heeft een beheerder, een bewaarder en minimaal twee participanten.

Een FGR kan voor fiscale doeleinden ‘open' (zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting) of ‘besloten' (fiscaal transparant) zijn.

Een FGR kwalificeert als ‘open' als de bewijzen van deelgerechtigdheid in het FGR vrij verhandelbaar zijn. Van vrije verhandelbaarheid is nu sprake als voor vervreemding (overdracht) niet de toestemming van alle participanten is vereist. Als vervreemding uitsluitend kan plaatsvinden aan het FGR zelf (inkoop) of aan bloed- en aanverwanten in de rechte linie worden de bewijzen ook niet als verhandelbaar aangemerkt.

FGR: voorgestelde aanpassingen

Het kabinet stelt nu voor om vanaf 2024 voor de definitie van een open (belastingplichtig) FGR aansluiting te zoeken bij de definities van beleggingsinstellingen onder de Wet op het financieel toezicht. Het gaat dan kortweg om instellingen – fondsen of maatschappijen – die  (i) onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank (DNB) én (ii) een vergunning van of registratie bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hebben (gereguleerde beleggingsinstellingen). Familiefondsen zullen doorgaans niet aan deze voorwaarden voldoen.

Met deze wijziging wil het kabinet niet alleen fiscale kwalificatieverschillen tussen landen voorkomen, maar ook het gebruik van het FGR meer in overeenstemming brengen met de oorspronkelijke doelstelling van de regeling. ‘Onbedoeld' gebruik (met name door vermogende particulieren en families) zou dan onder andere gaan over de anonimisering van vermogen of het schuiven van vermogen tussen boxen in de inkomstenbelasting. Dit zou met het voorstel worden voorkomen. Hierdoor zullen de meeste belastingplichtige FGRs in familiestructuren vanaf 1 januari 2024 fiscaal transparant worden. De gevolgen daarvan zijn hierna beschreven onder het overgangsrecht.

Om onder het conceptvoorstel als open FGR te kwalificeren moet uit de fondsvoorwaarden blijken dat de bewijzen van deelgerechtigdheid verhandelbaar zijn. De enkele mogelijkheid tot vervreemding door inkoop door het FGR leidt ook onder het conceptvoorstel niet tot verhandelbaarheid. Voor FGRs onder deze inkoopvariant verandert er dus niets; zij blijven fiscaal transparant.

FGR: overgangsrecht

Indien op 1 januari 2024 niet wordt voldaan aan de gewijzigde definitie van een open FGR leidt dit in principe tot eindafrekening in de vennootschapsbelasting over alle in het FGR aanwezige stille reserves, fiscale reserves en goodwill. Tegelijkertijd worden de deelnemers in het fonds geacht hun deelbewijzen te hebben overgedragen tegen de waarde in het economische verkeer, waardoor ook zij geconfronteerd kunnen worden met belastingheffing over de waardeaangroei van hun participatie.

De bedoeling van het voorgestelde overgangsrecht is om acute belastingheffing (afrekening) zoveel mogelijk uit te stellen, mits de bestaande fiscale claims behouden blijven. Er zijn vier faciliteiten onder het overgangsrecht waardoor belastingheffing uitgesteld kan worden:

  1. Een doorschuiffaciliteit in de vennootschapsbelasting: de fiscale claims op de in het FGR aanwezige stille reserves, fiscale reserves en goodwill kunnen onder voorwaarden worden doorgeschoven.
  2. Een doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting: natuurlijke personen kunnen de fiscale claims op hun bewijzen van deelgerechtigdheid onder voorwaarden doorschuiven.
  3. Een vrijstelling in de overdrachtsbelasting: de onder (ii) beschreven faciliteit kan leiden tot heffing van overdrachtsbelasting, waarvan onder voorwaarden een vrijstelling kan worden gekregen.
  4. Het mogelijk maken van gespreide betaling: voor ten hoogste tien jaar wordt onder voorwaarden een betalingsregeling geboden als geen gebruik kan worden gemaakt van de onder (i) en (ii) beschreven regelingen.

In het geval u momenteel betrokken bent bij een (open) FGR, dan is het belangrijk om op korte termijn na te gaan welke gevolgen het conceptvoorstel voor u heeft en of een herstructurering nodig is. 

Vbi: aanpassing regime

Het kabinet is daarnaast voornemens om beleggingsfondsen met een beperkte kring participanten (vermogende particulieren en families) buiten de reikwijdte van het vbi-regime te brengen. In het conceptvoorstel wordt daarom ook voor de vbi voorgesteld om aan te sluiten bij de definities van gereguleerde beleggingsinstellingen. Dit betekent dat alleen beleggingsinstellingen in de zin van de Wet op het financieel toezicht (vergunnings- of registratieplichtig) nog voor de vbi-status in aanmerking komen.

Familie-vbi's zullen in beginsel niet meer in aanmerking komen voor de vbi-status. De wetswijziging zal voor familie-vbi's daarom per 1 januari 2024 leiden tot reguliere belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Indien u belegt in een familie-vbi raden wij aan om op korte termijn uw fiscale positie opnieuw te beoordelen.

Fbi: vastgoedmaatregel

In de praktijk bestaan twee soorten fbi's: de vastgoed-fbi en de effecten-fbi. Op Prinsjesdag 2022 heeft het kabinet een ‘vastgoedmaatregel' aangekondigd voor fbi's (wij verwijzen hiervoor naar onze  nieuwsbrief van 20 september 2022). Kort gezegd wordt voorgesteld om directe vastgoedbeleggingen uit te sluiten van de definitie van een fbi, waardoor fbi's met vastgoedbeleggingen regulier belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting. De eerder aangekondigde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2024 is met een jaar uitgesteld tot 1 januari 2025. Waar de vastgoed-fbi dus zal komen te vervallen, verandert er voor effecten-fbi's in beginsel niets.

Om nadelige gevolgen voor vastgoed-fbi's te voorkomen, is flankerend beleid in de overdrachtsbelasting voorgesteld dat ruimte biedt om fiscaal gunstig te herstructureren in 2024.

Vervolg

Geïnteresseerden kunnen tot 5 april 2023 op het conceptvoorstel reageren. De uiteindelijke wetswijziging kan afwijken van de regelingen uit het conceptvoorstel. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de voorgestelde wijzigingen is – behoudens voor de vastgoedmaatregel – 1 januari 2024.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.