Op 18 oktober 2024 oordeelde de Hoge Raad dat belanghebbende, cliënt van BUREN, terecht de kosten van maaltijden in horecagelegenheden in aftrek had gebracht bij het bepalen van zijn winst uit onderneming. De kosten kwamen op tijdens een zakelijk verblijf buiten de eigen woonplaats. De Belastingdienst, de Rechtbank Zeeland-West-Brabant en het Gerechtshof Den Haag dachten hier eerder anders over.
Deze succesvolle procedure werd gevoerd door Martijn van Emden (voormalig medewerker van BUREN) en Peter van Dijk (partner, advocaat en belastingadviseur bij BUREN). Zij werkten sinds 2021 hieraan samen met de cliënt en voerden namens hem de procedures bij het Gerechtshof Den Haag en de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde – kort gezegd – dat de kosten die een ondernemer maakt met het oog op de zakelijke belangen van zijn onderneming, in beginsel aftrekbaar zijn. Uitgangspunt is dat de beslissing om kosten te maken ter beoordeling staat van de ondernemer. Dat de inspecteur of de rechter mogelijk een afwijkende opvatting heeft over het zakelijke nut van bepaalde uitgaven, doet hier niet aan af.
Als vaststaat dat kosten zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming, zijn deze in beginsel aftrekbaar, ongeacht de omvang ervan. Als een ondernemer echter kosten maakt uitsluitend ter bevrediging van zijn persoonlijke behoeften, dan missen die kosten een zakelijk karakter en zijn zij daarom niet aftrekbaar.
Kosten die op zakelijke gronden zijn gemaakt kunnen tevens de persoonlijke belangen en voorkeuren van de ondernemer dienen (de zogenaamde gemengde kosten). Kosten van voedsel, drank en genotmiddelen, ook wel aangeduid als verteerkosten, kunnen dergelijke gemengde kosten zijn. Voor deze kosten geldt een aftrekbeperking, die in dit geval ook was toegepast. De Hoge Raad oordeelde dat door deze aftrekbeperking al voldoende rekening wordt gehouden met het privé-element van deze gemengde kosten. De noodzaak om te eten en te drinken brengt volgens de Hoge Raad op zichzelf beschouwd niet mee dat de verteerkosten in hun geheel uitsluitend zijn gemaakt ter bevrediging van persoonlijke behoeften van belanghebbende.Een belangrijke achtergrond is dat vaststond dat het verblijf van cliënt (ver) buiten zijn eigen woonplaats plaatsvond met het oog op de zakelijke belangen van zijn onderneming. Hieruit volgde volgens de Hoge Raad dat ook de tijdens die verblijven gemaakte verteerkosten zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Dat zou anders zijn voor zover de aanleiding voor het belopen van die kosten uitsluitend in de privésfeer zou zijn gelegen.
The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.