De Belgische Mededingingsautoriteit heeft recent een schikkingsbeslissing genomen waarbij significante geldboetes werden opgelegd aan concurrerende ondernemingen die zich schuldig hadden gemaakt aan mededingingsbeperkende afspraken, waaronder niet-afwervingsbedingen.
De niet-vertrouwelijke passages van deze beslissing, die zopas op de website van de Belgische Mededingingsautoriteit werden gepubliceerd, verduidelijken dat niet-afwervingsbedingen tussen concurrenten sowieso uit den boze zijn.
De recente beslissing van de Belgische Mededingingsautoriteit betrof onderlinge afspraken tussen concurrenten die evidente schendingen vormen van het mededingingsrecht, waaronder afspraken over minimumprijzen en onderlinge afstemming van intenties over openbare aanbestedingen.
De Belgische Mededingingsautoriteit stelde daarnaast vast dat er ook afspraken bestonden aangaande het niet actief afwerven van werknemers van concurrenten. Er bleek ook duidelijk uit meerdere voorbeelden dat het een gangbare praktijk was van de betrokken bedrijven om actief het niet-afwervingsprincipe met alle mogelijke drukkingsmiddelen toe te passen. Op die manier werd gestreefd naar rust op de markt.
De Belgische Mededingingsautoriteit stelt in haar beslissing dat ondernemingen bij niet-afwervingsovereenkomsten er in wezen van afzien om te concurreren om de essentiële input van de arbeid van werknemers. Met deze overeenkomsten ontnemen ondernemingen werknemers kansen op een baan en de mogelijkheid om hun salaris te verhogen of hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren, Ze beperken daarmee ook de concurrentie op de downstreammarkt voor hun diensten, met name door capaciteit te beperken.
Op basis van buitenlandse beslissingspraktijk in o.m. Hongarije, Portugal, Spanje en de USA komt de Belgische Mededingingsautoriteit tot het besluit dat niet-afwervingsbedingen tussen concurrenten als 'per se' onwettig worden beschouwd, d.w.z. zonder dat hun mogelijke mededingingsbeperkende effecten door de autoriteit moeten worden bewezen, omdat zij de mededinging op dezelfde onherstelbare wijze uitschakelen als overeenkomsten om klanten of markten toe te wijzen. Door de niet-afwervingsclausules worden werknemers immers aan ondernemingen gebonden, wat een impact heeft op de kosten van de onderneming en de loonsvoorwaarden van werknemers, alsook op de capaciteit van concurrenten in de levering van dezelfde diensten. Zij vallen dus onder het Belgisch en Europees verbod op mededingingsbeperkende afspraken en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen concurrenten.
In een beleidsbrief van mei van dit jaar (Competition policy brief – Antitrust in Labour Markets, May 2024) kwam de Europese Commissie tot dezelfde bevinding, zowel wat betreft niet-aanwervingsclausules ('no-hire') als niet-afwervingsclausules ('non-solicit' of 'no-cold-calling'). De EU Commissie vestigt er daarbij de aandacht op dat deze clausules verboden afspraken zijn tussen concurrenten, maar dat zij ook in andere contexten (bv. een joint venture of een dienstenovereenkomst) enkel toegelaten zijn wanneer zij strikt noodzakelijk zijn voor het doel van de beoogde samenwerking. De EU Commissie stelt daarbij dat er vaak minder mededingingsbeperkende manieren zijn om hetzelfde resultaat te bereiken, met name confidentialiteits- en retentieovereenkomsten, of (geldige) niet-concurrentiebedingen.
Aandachtspunt
Niet-afwervingsbedingen kunnen tegemoet komen aan legitieme bezorgdheden van bedrijven, met name om hun investering in werknemers te beschermen, en kunnen onder bepaalde voorwaarden ook afdwingbaar zijn, bijvoorbeeld in dienstverleningsovereenkomsten.
Niet-afwervingsbedingen tussen concurrenten zijn echter sowieso nietig en kunnen zwaar worden gesanctioneerd onder het Belgische en Europese mededingingsrecht.
The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.