Het voorstel van de wet herstel en afwikkeling van verzekeraars is op 13 juli 2016 ter consultatie aan het publiek voorgelegd. Belangstellenden kunnen tot 28 augustus 2016 reageren op het concept wetsvoorstel.

In dit concept wetsvoorstel, dat is geïnspireerd op het bestaande instrumentarium voor herstel en afwikkeling van banken, wordt het instrumentarium voor DNB om verzekeraars in problemen op een voorzienbare en ordelijke manier af te wikkelen en zo de belangen van polishouders te beschermen uitgebreid. Daarnaast introduceert het de mogelijkheid om in geval van faillissement van een verzekeraar op korte termijn – nog voor de verificatievergadering – voorschotten uit te keren aan polishouders.

In deze legal alert bespreken wij de belangrijkste implicaties van het concept wetsvoorstel voor verzekeraars, waaronder de verplichting om een voorbereidend crisisplan op te stellen, de verplichting om DNB te helpen bij het opstellen van een afwikkelingsplan en de bevoegdheid van DNB om verzekeraars te verplichten specifieke maatregelen te nemen om belemmeringen voor afwikkelbaarheid weg te nemen.

Klik hier voor voorbeelden van vrage over dit concept wetsvoorstel waarbij De Brauw u kan helpen.

  • Achtergrond
  • Toepassingsbereik
  • Drie fases
  • De voorbereidingsfase
  • Verzekeraars: voorbereidend crisisplan
  • DNB: afwikkelingsplan
  • Afwikkelingsfase
  • Faillissement
  • Waar kan De Brauw verzekeraars bij helpen

Achtergrond

De Nederlandse wetgever wil het wettelijk kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars versterken en uitbreiden, omdat het huidige instrumentarium onvoldoende is om een verzekeraar gecontroleerd te kunnen afwikkelen. Voorgesteld wordt de overdrachtsregeling, de noodregeling en de opvangregeling voor levensverzekeraars te vervangen door een nieuw afwikkelingsinstrumentarium. Daarnaast worden bepaalde bevoegdheden die naar huidig recht voor de bewindvoerder beschikbaar zijn onder de noodregeling overgeheveld naar de Faillissementswet.

Verhouding tot Europese regelgeving en internationale aanbevelingen
Anders dan bij het herstel- en afwikkelingsregime dat van toepassing is op onder andere banken (Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) en Single Resolution Mechanism Regulation), heeft het concept wetsvoorstel geen basis in Europese regelgeving. Wel is ook op Europees niveau onderkend dat het ongecontroleerd afwikkelen van een verzekeraar kan leiden tot aanzienlijke maatschappelijke onrust. De European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA) heeft daarom eind 2014 in een opinie aanbevelingen gedaan met betrekking tot het herstel en de afwikkeling van verzekeraars. Deze aanbevelingen komen voor een belangrijk deel overeen met de eerdere aanbevelingen op dit terrein van de Financial Stability Board in de Key Attributes of Effective Resolution Regimes for Financial Institutions. Begin 2016 benadrukte EIOPA in een andere opinie nogmaals dat op midden-lange termijn het herstel- en afwikkelingsregime op Europees niveau moet worden geharmoniseerd. Dit heeft echter nog niet geleid tot activiteit op dit gebied in Brussel. Nu het er niet op lijkt dat dit binnen afzienbare tijd zal gebeuren en de wetgever van oordeel is dat het huidige instrumentarium tekortschiet, komt hij nu met dit concept wetsvoorstel. Hierin heeft hij de hierboven genoemde aanbevelingen meegenomen.

Ook de recent geïntroduceerde Solvency II-regelgeving voorziet niet in een regeling rond herstel en afwikkeling van verzekeraars zoals bedoeld in het onderhavige concept voorstel. Wél is hierin een interventieladder opgenomen met maatregelen die moeten worden genomen wanneer verzekeraars going concern in financiële problemen komen. Kort gezegd moeten verzekeraars in bepaalde gevallen een herstelplan (onderschrijding van het solvabiliteitskapitaalvereiste) of een financieel kortetermijnplan (onderschrijding van het minimumkaptaalvereiste) opstellen en ervoor zorgen dat de financiële problemen binnen een bepaalde termijn worden opgelost. In het onderhavige concept wetsvoorstel is het uitgangspunt dat DNB pas kan overgaan tot afwikkeling van de verzekeraar als deze herstelmogelijkheden zonder resultaat zijn gebleven en de daarbij behorende termijnen zijn verstreken. "Slechts indien er objectieve elementen aanwezig zijn ter ondersteuning van de vaststelling dat het noodzakelijke resultaat niet zal worden gerealiseerd binnen de gestelde termijn, kan worden overgegaan tot afwikkeling voordat de termijn is verstreken", aldus de concept memorie van toelichting bij het concept wetsvoorstel.

Zoals al opgemerkt, is het concept wetsvoorstel onder andere geïnspireerd op het herstel- en afwikkelingsinstrumentarium dat van toepassing is op banken en daarmee op de BRRD. Zo zijn onder andere de vereisten die gelden voordat overgegaan kan worden tot afwikkeling van een verzekeraar gelijk aan die bij de afwikkeling van een bank. Verder moet een verzekeraar een voorbereidend crisisplan opstellen (vergelijkbaar met een herstelplan van banken), stelt DNB een afwikkelplan op en kan DNB zij dezelfde soort instrumenten voor afwikkeling aanwenden. De verschillen zitten voornamelijk in de toepassing, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillen in business model tussen een bank en een verzekeraar.

Toepassingsbereik

Kort gezegd vallen alle Nederlandse levensverzekeraars, schadeverzekeraars, herverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars die onder toezicht van DNB staan onder de reikwijdte van het concept wetsvoorstel. Hetzelfde geldt voor bijkantoren van verzekeraars met een zetel in een derde staat en bepaalde typen Nederlandse ondernemingen binnen de groep van een verzekeraar.

Verzekeringsgroepen
Het concept wetsvoorstel ziet niet alleen op verzekeraars, maar ook op Nederlandse verzekeringsholdings, gemengde financiële holdings en gemengde verzekeringsholdings. Ook Nederlandse groepsmaatschappijen van verzekeraars die diensten verrichten die van kritiek belang zijn voor het uitvoeren van het bedrijf van verzekeraar – zoals bijvoorbeeld op het gebied van ICT of het beheer over de beleggingen van de verzekeraar – kunnen mogelijk in een afwikkelingsscenario worden meegenomen.

Bank- en verzekeringsgroep
Voor een financieel conglomeraat – kort gezegd een groep met een bank- en een verzekeringstak – kunnen de bevoegdheden uit dit concept wetsvoorstel worden toegepast op de "verzekeringsonderdelen" van de groep en de bevoegdheden die voortkomen uit de BRRD op de "bankonderdelen" van de groep. Als een specifieke entiteit onder het bereik van zowel het concept wetsvoorstel als (de implementatiewetgeving van) de BRRD valt en voor die entiteit onder beide regelgeving aan de eisen voor afwikkeling wordt voldaan, krijgen de regels uit de BRRD voorrang.

Verschillende soorten verzekeraars
De wetgever kiest voor één afwikkelregime voor verschillende soorten verzekeraars, ondanks (grote) onderlinge verschillen. Dat wil echter niet zeggen dat er helemaal geen onderscheid wordt gemaakt. Open normen bieden de mogelijkheid om rekening te houden met de verschillen. De gevolgen van het concept wetsvoorstel kunnen daarom per verzekeraar anders zijn. Zo zal een zorgverzekeraar wel een voorbereidend crisisplan moeten opstellen (zie hierover later meer) maar ligt toepassing van afwikkelingsinstrumenten minder voor de hand. Volgens de concept memorie van toelichting zal DNB bovendien de regels met betrekking tot de voorbereidingsfase proportioneel toepassen. De focus zal liggen op grote zelfstandige verzekeraars en groepen.

DRIE FASES

Het concept wetsvoorstel onderscheidt drie fases waarin een verzekeraar zich kan bevinden: de voorbereidingsfase, de afwikkelingsfase en het faillissement.

De voorbereidingsfase

In deze fase moeten verzekeraars en DNB plannen opstellen voor het geval de verzekeraar in financiële problemen raakt. Een goede voorbereiding maakt dat er direct maatregelen kunnen worden genomen als er financiële problemen ontstaan.

Verzekeraars: voorbereidend crisisplan

Verzekeraars moeten een voorbereidend crisisplan opstellen, vergelijkbaar met het herstelplan voor banken. In een voorbereidend crisisplan moet de verzekeraar inzichtelijk maken welke herstelmogelijkheden er zijn als hij bepaalde solvabiliteitvereisten doorbreekt of dreigt te doorbreken. Het verschil tussen het voorbereidend crisisplan en het hierboven aangehaalde herstelplan en financieel kortetermijnplan is dat de laatste twee pas hoeven te worden opgesteld als de verzekeraar daadwerkelijk niet meer voldoet aan bepaalde solvabiliteitseisen. Het doel van het voorbereidend crisisplan is om op voorhand oplossingen aan te reiken voor mogelijke crisissituaties voor de betrokken verzekeraar. Bij het opstellen van het herstelplan en financieel kortetermijnplan kan vervolgens worden geprofiteerd van het voorbereidend crisisplan.

DNB vraagt grote verzekeringsgroepen op dit moment ook al om voorbereidende crisisplannen op te stellen in het kader van goed risicomanagement, op basis van de eisen voor beheerste bedrijfsvoering. Het concept wetsvoorstel expliciteert het vereiste tot het opstellen van een voorbereidend crisisplan. Het voorbereidend crisisplan wordt één keer opgesteld en vervolgens jaarlijks (zo nodig) geactualiseerd. Het voorbereidend crisisplan moet daarnaast worden aangepast als er sprake is van materiële wijzigingen bij de verzekeraar. De wetgever verwacht blijkens de concept memorie van toelichting dat de inzichten uit het voorbereidend crisisplan een impuls in de kwaliteit van de Own Risk and Solvency Assessment kunnen geven.

Wat staat er in een voorbereidend crisisplan?
Uit de concept memorie van toelichting volgt dat de verzekeraar in een voorbereidend crisisplan moet beschrijven:

  • de kenmerken van de eigen onderneming;
  • uitgewerkte crisisscenario's passend bij het eigen risicoprofiel;
  • triggers voor activeren van het voorbereidend crisisplan zoals het doorbreken van het solvabiliteitskapitaalvereiste of minimumkapitaalvereiste;
  • mogelijke herstelmaatregelen;
  • de financiële, juridische en operationele haalbaarheid van de mogelijke herstelmaatregelen en het verwachte effect van de herstelmaatregelen; en
  • interne communicatielijnen en besluitvormingsprocedures en externe communicatieplannen.

Groepsplan
Als er sprake is van een groep moet het voorbereidend crisisplan ook op groepsniveau worden opgesteld. In dat geval is de individuele verzekeraar in de groep niet meer verplicht een voorbereidend crisisplan op te stellen.

DNB: afwikkelingsplan

DNB moet in beginsel een afwikkelingsplan opstellen voor verzekeraars en groepen Daarvan kan zij alleen afzien als zij oordeelt dat de afwikkelbaarheid van de verzekeraar of groep afdoende is gewaarborgd. In een afwikkelingsplan beschrijft DNB hoe zij van plan is een bepaalde verzekeraar of groep af te wikkelen, welke afwikkelingsinstrumenten en bevoegdheden zij daarvoor gebruikt en hoe, en welke belemmeringen er zijn voor afwikkeling. Daarnaast worden belangrijke kenmerken van de verzekeraar (of groep) beschreven die relevant zijn bij afwikkeling. DNB moet het afwikkelingsplan periodiek en na elke materiële verandering in de juridische of organisatiestructuur, de bedrijfsactiviteiten of de financiële positie van de verzekeraar of de groep herzien.

Medewerking van verzekeraars en groepen verplicht
De wetgever verwacht van verzekeraars en groepen dat zij DNB volledige medewerking verlenen bij het opstellen van het afwikkelingsplan en dat zij gevraagde informatie en analyses aanleveren. De verzekeraar of groep moet bovendien alle materiële veranderingen die aanleiding kunnen geven tot een herziening van het plan direct doorgeven aan DNB.

Aanwijzingen van DNB om belemmeringen voor afwikkeling weg te nemen
Als DNB bij het opstellen van het afwikkelingsplan heeft vastgesteld dat er wezenlijke belemmeringen bestaan voor de afwikkelbaarheid van de verzekeraar of van de groep bestaan, deelt zij dit mee aan de verzekeraar of de groep die vervolgens binnen vier maanden maatregelen moet voorstellen om deze belemmeringen weg te nemen. DNB kan een termijn stellen waarbinnen de voorgestelde maatregelen moeten worden uitgevoerd. Als DNB de voorgestelde maatregelen onvoldoende acht, kan zij eisen dat de verzekeraar of groep:

  • financieringsregelingen herziet of de afwezigheid daarvan overweegt;
  • afzonderlijke en samengevoegde blootstellingen beperkt;
  • specifieke activa afstoot;
  • bestaande of voorgestelde activiteiten beperkt of staakt;
  • de ontwikkeling van nieuwe of bestaande bedrijfsonderdelen of de verkoop van nieuwe of bestaande producten beperkt of staakt;
  • zijn juridische of operationele structuur wijzigt;
  • maatregelen doorvoert om de continuïteit van kritieke bedrijfsonderdelen zeker te stellen;
  • een verzekeringsholding of een gemengde financiële holding opzet; of
  • als de verzekeraar een dochteronderneming van een gemengde financiële holding of gemengde verzekeringsholding is, eisen dat deze gemengde financiële holding of gemengde verzekeringsholding een afzonderlijke verzekeringsholding opzet om zeggenschap over de verzekeraar uit te oefenen.

Afwikkelingsfase

Als de herstelmogelijkheden en bijbehorende termijnen uit Solvency II zijn uitgeput en verstreken (zie hierboven) kan DNB besluiten een verzekeraar af te wikkelen als aan bepaalde zware voorwaarden is voldaan. Alleen als overduidelijk is dat financiële situatie niet voldoende verbeterd zal zijn binnen de relevante termijnen, kan DNB daartoe eerder besluiten.

Doelstellingen van afwikkeling
Als DNB afwikkelingsmaatregelen toepast, moet zij de volgende doelstellingen in acht nemen:

  • bescherming van de belangen van polishouders;
  • voorkomen van significante sociale onrust;
  • voorkomen van significante nadelige gevolgen voor de financiële markten of de economie;
  • voorkomen dat financiële overheidssteun moet worden ingezet.

Besluit tot afwikkeling door DNB
DNB moet (er is geen discretionaire ruimte) besluiten tot afwikkeling van een verzekeraar als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. de verzekeraar faalt of zal waarschijnlijk falen; Hiervan is sprake bij een van de volgende omstandigheden:
    • de verzekeraar voldoet niet meer aan de voorwaarden waaronder hij een vergunning heeft verkregen of zal daar in de nabije toekomst niet meer aan voldoen
    • de waarde van de activa is geringer dan de waarde van de passiva of zal in de nabije toekomst geringer zijn
    • de verzekeraar is niet in staat om zijn schulden te betalen of zal dat in de nabije toekomst niet meer zijn
    • de verzekeraar heeft staatsteun nodig voor zijn voortbestaan (het is waarschijnlijk dat aan deze eerste voorwaarde zal zijn voldaan als het doorlopen van de Solvency II-interventieladder niet tot het gewenste resultaat heeft geleid).
  2. er is geen redelijk vooruitzicht dat een private oplossing of de inzet van reguliere toezichtinstrumenten de situatie ten goede zal keren (het is waarschijnlijk dat aan deze tweede voorwaarde zal zijn voldaan als het doorlopen van de Solvency II-interventieladder niet tot het gewenste resultaat heeft geleid);
  3. de afwikkeling van de verzekeraar is noodzakelijk in het algemeen belang. Hiervan is sprake als afwikkeling noodzakelijk is om een van de doelstellingen van afwikkeling te verwezenlijken en deze doelstelling niet in dezelfde mate kan worden bereikt in faillissement.

Het besluit tot afwikkeling is niet onderworpen aan beperkingen op grond van de wet, statuten of overeenkomst. Doordat bijvoorbeeld geen instemming van de algemene vergadering van aandeelhouders vereist is, kan overdracht van de verzekeraar in afwikkeling snel worden gerealiseerd, waardoor effectief kan worden afgewikkeld. Instemmingsvereisten van hoger recht, zoals primair Europees recht of een rechtstreeks werkende verordening, worden echter niet terzijde geschoven.

Wie wordt afgewikkeld: verzekeraar of groep?
De vraag of alleen de verzekeraar of de groep wordt afgewikkeld, hangt af van de situatie waarin deze verkeert. Als naast de verzekeraar ook de (Nederlandse) moederonderneming van de verzekeraar voldoet aan de voorwaarden voor afwikkeling, moet DNB besluiten tot afwikkeling van de groep. Als de moeder van de verzekeraar zelf niet voldoet aan de voorwaarden voor afwikkeling, kan DNB toch besluiten de groep af te wikkelen als gevaar bestaat voor een andere verzekeraar in de groep of de groep als geheel. In alle gevallen moet ten minste de verzekeraar aan de voorwaarden voor afwikkeling voldoen.

Afwikkelinstrumenten
Het concept wetsvoorstel maakt (net zoals het regime dat van toepassing is op banken) onderscheid tussen verschillende afwikkelingsinstrumenten. DNB kan

  1. bail-in toepassen: het bedrag van uitgegeven eigendomsinstrumenten (aandelen) verminderen, deze instrumenten intrekken of in aanmerking komende passiva verminderen of geheel of gedeeltelijk omzetten in eigendomsinstrumenten uit te geven door de verzekeraar, een moederonderneming van de verzekeraar of een overbruggingsinstelling (zie hieronder);
  2. een overdrachtsinstrument toepassen:
    • overdracht van eigendomsinstrumenten of activa en passiva aan een derde;
    • overdracht van eigendomsinstrumenten of activa en passiva aan een overbruggingsinstelling;
    • overgang van activa en passiva naar een entiteit voor activa- en passivabeheer door middel van afsplitsing.

Bij toepassing van alle afwikkelingsinstrumenten moet het beginsel No creditor worse off in acht worden genomen (NCWO-regel). Volgens dit beginsel mag geen enkele schuldeiser grotere verliezen leiden dan hij zou hebben geleden als de betreffende entiteit in een normale faillissementsprocedure zou zijn geliquideerd. Dit betekent overigens niet dat elke schuldeiser gelijk moet worden behandeld. Relevant is alleen dat elke schuldeiser niet slechter af is. Om aan dit vereiste te kunnen voldoen, voorziet het concept wetsvoorstel in specifieke waarderingsregels die DNB in acht moet nemen, zowel voor als na het nemen van een besluit tot afwikkeling.

Bail-in: hetzelfde instrument, een ander doel
Overigens is het doel van het instrument van bail-in in het geval van afwikkeling van banken anders dan bail-in in het geval van afwikkeling van verzekeraars. Het instrument van bail-in zal bij banken vaak worden gebruikt om verliezen te absorberen en de bank vervolgens te herkapitaliseren, zodat zij weer aan de relevante prudentiële eisen voldoet en haar activiteiten kan voortzetten. Bij verzekeraars zal continuering van de hele onderneming in veel gevallen niet aan de orde zijn. Het doel van bail-in bij verzekeraars is meestal het continueren van portefeuilles verzekeringsovereenkomsten in plaats van de verzekeraar zelf, hoewel dit laatste uiteraard ook tot de mogelijkheden behoort.

Bijzondere bevoegdheden voor DNB om afwikkeling te faciliteren
Naast bovengenoemde instrumenten geeft het concept wetsvoorstel DNB een aantal bijzondere bevoegdheden om afwikkeling te faciliteren. Zo kan DNB de zeggenschap over een entiteit overnemen of een 'bijzondere bestuurder' aanstellen die de zeggenschap overneemt. DNB of de bijzondere bestuurder treden dan in de rechten en bevoegdheden van organen van de entiteit en haar aandeelhouders of leden. Aandeelhouders kunnen hun stemrechten niet uitoefenen. DNB kan daarnaast onder andere ook de rechtsvorm van de entiteit omzetten, overeenkomsten waarbij de entiteit partij is beëindigen of wijzigen (vooral relevant voor verzekeringsovereenkomsten, zie ook Wijziging van verzekeringsovereenkomsten onder Faillissement), bepaalde verplichtingen van de entiteit opschorten en de bevoegdheid van de wederpartij van de entiteit tot beëindiging van een overeenkomst opschorten.

Gevolgen van afwikkeling
Volgens het concept wetsvoorstel hebben, als DNB een maatregel treft, contractspartijen van een verzekeraar en bepaalde groepsmaatschappijen van die verzekeraar niet de mogelijkheid om een beroep te doen op een beding dat naar aanleiding van een maatregel of een gebeurtenis die daar rechtstreeks verband mee houdt, het recht geeft tot bijvoorbeeld beëindiging van de overeenkomst, versnelde nakoming van verplichtingen uit de overeenkomst of verplichtingen uit de overeenkomst te wijzigen, op te schorten, vernietigen of nietig te verklaren.

Rechtsbescherming voor verzekeraars
Het concept wetsvoorstel voorziet in een verkorte procedure om op te komen tegen een besluit door DNB tot afwikkeling. In dat geval kan rechtstreeks beroep worden ingesteld bij het College van beroep voor het bedrijfsleven ("Cbb"), zonder eerst bezwaar te maken bij DNB. Het beroep moet binnen een verkorte termijn van tien dagen worden ingediend. Het Cbb doet uiterlijk 14 dagen na het instellen van beroep uitspraak. Het beroep schorst het besluit niet. De verzekeraar kan de rechtbank verzoeken een voorlopige voorziening te treffen om het besluit alsnog te schorsen, maar de rechter zal bij de beoordeling van het verzoek moeten uitgaan van het (weerlegbare) rechtsvermoeden dat opschorting van de uitvoering van het afwikkelbesluit indruist tegen het algemeen belang. Als het Cbb het besluit vernietigt, kan hij bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.

Financieringsregeling
Net als voor banken wordt een financieringsregeling ingesteld voor de afwikkeling van verzekeraars. Alle verzekeraars die onder dit concept wetsvoorstel vallen, zullen hieraan moeten bijdragen. De financieringsregeling kan worden ingezet om:

  • crediteuren te compenseren die in een slechtere positie zijn komen te verkeren dan het geval zou zijn geweest in faillissement (schending NCWO-regel);
  • schade als gevolg van bovenmatige tussentijdse uitkeringen aan de boedel te vergoeden (hierover later meer); en
  • operationele kosten te vergoeden die de inzet van afwikkelingsinstrumenten met zich mee kunnen brengen.

Een belangrijk onderscheid met de financiering van de afwikkeling van banken is dat de financieringsregeling voor verzekeraars uitdrukkelijk niet wordt ingezet om verliezen te absorberen of de verzekeraar te herkapitaliseren.

Kosten die zijn gemaakt in verband met het nemen van een afwikkelingsmaatregel komen niet ten laste van de financieringsregeling. DNB kan deze kosten onder meer verhalen door ze in mindering te brengen op de vergoedingen die een nieuwe eigenaar van een entiteit in afwikkeling betaalt aan de oorspronkelijke eigenaren voor eigendomsinstrumenten, activa of passiva of op de entiteit in afwikkeling

Faillissement

Het concept wetsvoorstel voorziet ook in wijziging van de Faillissementswet.

Aanpassing criterium voor verzoek faillissement
Het criterium op grond waarvan DNB het faillissement van een verzekeraar kan verzoeken wordt aangepast: dit is mogelijk als is voldaan aan de eerste twee vereisten voor afwikkeling, maar niet aan het derde vereiste dat "afwikkeling noodzakelijk is met het oog op het algemeen belang".

Curator kan tussentijdse uitkeringen doen
De belangrijkste wijziging van de Faillissementswet betreft de mogelijkheid voor de curator om in geval van faillissement van een verzekeraar tussentijdse uitkeringen te doen aan polishouders en andere schuldeisers voordat de verificatievergadering heeft plaatsgevonden. Het gaat daarbij (vooral) om polishouders die op basis van hun verzekeringsovereenkomst recht hebben op een uitkering en die geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn van die uitkering om in hun levensonderhoud te voorzien. Het is volgens de wetgever niet redelijk als dergelijke polishouders vanwege het faillissement van een verzekeraar zouden moeten wachten tot de verificatievergadering plaatsvindt, aangezien dat in de praktijk waarschijnlijk jaren zal duren.

Curator kan verzekeringsovereenkomsten wijzigen
Op dit moment kan een bewindvoerder onder de noodregeling met machtiging van de rechtbank rechten en verplichtingen op grond van verzekeringsovereenkomsten wijzigen en de duur van verzekeringsovereenkomsten inkorten. Een wijziging kan nodig zijn om het voor derden aantrekkelijk te maken een verzekeringsportefeuille van een noodlijdende verzekeraar over te nemen. De noodregeling vervalt in het concept wetsvoorstel maar deze bevoegdheid wordt in het concept wetsvoorstel toegekend aan curatoren in faillissement om hen alsnog de mogelijkheid te bieden wijzigingen aan te brengen in verzekeringsovereenkomsten.

Waar kan De Brauw verzekeraars bij helpen

Onze verzekeringspraktijk houdt voor verzekeraars relevante ontwikkelingen op Nederlands en Europees niveau nauwlettend in de gaten. Wanneer dit concept wetsvoorstel inwerking treedt, zal dat direct impact hebben op Nederlandse verzekeraars. Het is van groot belang dat verzekeraars vooruitlopend op de inwerkingtreding van deze nieuwe wet voorbereidingen treffen.

Wij hebben ruime ervaring met het herstel- en afwikkelingskader dat van toepassing is op banken, en ditzelfde kader wordt nu goeddeels ook voor verzekeraars geïntroduceerd. Gegeven deze ervaring zijn wij bij uitstek in staat verzekeraars onder meer te adviseren over en te assisteren bij:

  • het opstellen van een voorbereidend crisisplan;
  • informatievoorziening aan DNB in het kader van het opstellen van een afwikkelingsplan;
  • het omgaan met eventuele aanwijzingen van DNB naar aanleiding van door DNB geconstateerde belemmeringen van afwikkeling en over maatregelen om die belemmeringen weg te nemen;
  • materiële veranderingen in de juridische of organisatiestructuur, de bedrijfsactiviteiten of de financiële positie die aan DNB moeten worden gemeld en het effect daarvan op het afwikkelingsplan;
  • de verschillende afwikkelinstrumenten en de gevolgen daarvan.

Desgewenst kunnen wij ook meedenken over een eventuele reactie op de voorliggende consultatie.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.