Dat van ondernemingen verantwoordelijkheid voor klimaat en milieu wordt geëist is niet nieuw. Ook in de rechtspraak is dit onderwerp niet onbekend. Dit is al sinds decennia het geval, maar vooral de afgelopen jaren lijkt dit onderwerp prominenter naar de voorgrond te schuiven. Zo sprak de kort gedingrechter zich deze maand nog uit over de plannen van Schiphol. Het gaat hier om de plannen het aantal vliegbewegingen te verminderen om overlast terug te dringen.

Schiphol

Begin april 2023 bepaalde de Haarlemse kort gedingrechter dat de Nederlandse staat en Schiphol het aantal vliegtuigbewegingen voor Schiphol voor het seizoen 2023/2024 niet mogen verminderen van 500.000 naar 460.000. Een verbod op deze vermindering was door KLM en een aantal andere vliegtuigmaatschappijen gevorderd. Dit gebeurde omdat zij van mening zijn dat de staat niet de Europese regels heeft gevolgd. De rechter gaat hierin mee en oordeelt dat de staat voor eventuele invoering van krimpmaatregelen eerst een proces moet doorlopen. In dit proces worden alle belanghebbenden geraadpleegd en verschillende maatregelen die geluidshinder kunnen verminderen in kaart worden gebracht. Indien zulke maatregelen onvoldoende reducerend werken, mag de vermindering van het aantal vliegbewegingen worden doorgevoerd.

Opvallende rechtspraak

Er wordt al veel langer geprocedeerd over klimaat- en milieu gerelateerde zaken. Hieronder wat voorbeelden uit eerdere rechtspraak. Allereerst liet de Hoge Raad zich in de jaren 80 uit over de gevolgen van onrechtmatige lozing van schadelijke stoffen in de Rijn in het onder juristen bekende Kalimijnen-arrest.

Ten tweede heeft duurzaamheidsorganisatie Urgenda in 2015 de Nederlandse regering voor de rechter gedaagd om haar te dwingen meer te doen om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland te verminderen. Vervolgens heeft dit in 2019 uiteindelijk geleid tot een uitspraak van de Hoge Raad. Hierin werd de regering verplicht zich in te spannen om elk jaar de uitstoot met 25% te verminderen. Dit wordt sindsdien het Urgenda-doel genoemd. Urgenda vindt dat de regering nog steeds niet genoeg doet en wijt het behalen van het klimaatdoel de afgelopen jaren aan de coronacrisis.

In 2021 won Milieudefensie een door haar aangespannen rechtszaak tegen Shell, waarin Shell werd veroordeeld om haar CO2-uitstoot in 2030 terug te brengen met 45%. Shell gaat tegen dit vonnis in hoger beroep.

Klimaatakkoord van Parijs

De grondslag die de basis vormt voor dergelijke veroordelingen komt van de doelstellingen uit het Klimaatakkoord van Parijs. In 2015 kwam dit akkoord in VN-verband tot stand tussen 195 landen. De meest verstrekkende uitkomst van dit akkoord is dat de gemiddelde mondiale temperatuurstijging behoorlijk onder ('well below') 2°C dient te blijven.

De (voorlopige) veroordelingen van Shell en de Nederlandse staat laten zien dat het Klimaatakkoord van Parijs in ieder geval voor de Nederlandse rechter een aanleiding is om de criteria die daarin genoemd worden in acht te nemen bij een oordeel over onrechtmatig handelen door de vervuilende onderneming. Bovendien benadrukt de rechter in deze uitspraken dat de omvang van een onderneming de impact op het klimaat bepaalt. Daaruit kan afgeleid worden dat de aangesproken partij van substantiële omvang moet zijn en dito impact moet hebben, om tot de conclusie te komen dat sprake is van onrechtmatig handelen.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.