Inleiding

De Warmtewet heeft de afgelopen periode geregeld tot vragen en discussie(s) geleid in o.a. de huursector. De wet blinkt niet uit in helderheid en sluit niet even goed aan bij de praktijk. Inmiddels heeft er een evaluatie plaatsgevonden en heeft dit geresulteerd in een wetsvoorstel dat 22 mei is ingediend (Kamerstukken 2016/2017, 34723). In dit artikel adresseren wij de belangrijkste wijzigingen, maar staan wij eerst stil bij een stukje achtergrond.

Onderdeel van de warmtetransitie is overschakelen naar collectieve voorzieningen. Om deze overstap te realiseren, moeten afnemers (en investeerders in potentiele voorzieningen) collectieve afneming van warmte net zo veilig en betrouwbaar ervaren als aardgas. Door enkele knelpunten uit de wet te zuiveren, zal dit vertrouwen sneller moeten groeien. Als eerste speerpunt wordt aanpassing van de reikwijdte genoemd gelet op de, nu ongelijke situaties die waren ontstaan. Daarnaast moet het vertrouwen gestimuleerd worden door meer ruimte te bieden waar dat mogelijk is, bijvoorbeeld in de tariefstelling, en betere toegangscondities te creëren om de ingroei van duurzame warmtebronnen mogelijk te maken. Een cruciaal vraagstuk betreft de financiering van de infrastructuur die nodig is om in de resterende warmtevraag te voorzien en de verdeling van de kosten.

Het voorstel bevat in totaal wijzigingen op 17 punten, zo gecategoriseerd in de Memorie van Toelichting. Deze staan hieronder uitgewerkt met op de meest relevante punten een korte toelichting:

Wijzigingen

  • Reikwijdte: blokverwarming
    Bij blokverwarming is een bepaalde groep warmteleverende verhuurders gebonden aan de maximumprijs ten opzichte van haar huurders, maar geniet zij niet die bescherming zelf doordat haar aansluiting groter is dan 100 kW. Daarnaast geeft dezelfde groep aan dat zij met hoge en disproportionele administratieve lasten wordt geconfronteerd. Ook ervaren sommige verbruikers de Warmtewet als overbescherming en brengt samenloop van de Warmtewet en andere (huur)wetgeving rechtsonzekerheid met zich mee.
    Als gevolg hiervan is in het voorstel opgenomen dat de Warmtewet niet meer geldt voor een leverancier van warmte die tevens de vereniging van eigenaars is waarbij de verbruiker als lid is aangesloten. De leden zijn dan niet meer aan te merken als gebonden verbruikers die bescherming behoeven. De tweede groep die voortaan niet meer onder de reikwijdte zal vallen is de groep verhuurders die warmte levert aan haar huurders en waarbij de levering van warmte onlosmakelijk is verbonden aan de huur van de woon- of bedrijfsruimte. Deze groep verbruikers heeft namelijk reeds rechtsbescherming doordat zij een beroep kan doen op de huurcommissie. Tot slot wordt voorgesteld de reikwijdte van de Warmtewet juist uit te breiden voor verhuurders en verenigingen van eigenaars die meer dan 100 kW afnemen, maar (door)leveren aan kleine verbruikers

  • Reikwijdte: koude en lauw water
    Ook de levering van koude en lauw water zal onder het bereik van de Warmtewet komen te vallen. Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid om voor zowel de levering van koude, als onlosmakelijk onderdeel van de levering van warmte, als voor de levering van warmte van lagere temperaturen aparte maximumtarieven vast te stellen, welke na aanvullend onderzoek bij lagere wetgeving zullen worden vastgesteld.

  • Tariefregulering algemeen
    Naast het N(iet) M(eer) D(an) A(nders)-principe worden ook de volgende factoren van (invloed op de tariefregulering) gewijzigd dan wel toegevoegd: wijziging parameters bij leveringscomponent, toevoeging van de eenmalige aansluitbijdrage, de kosten voor afsluiting en de tarieven voor het beschikbaar stellen van afleversets. Voor deze laatste kosten worden op dit moment hoge tarieven in rekening gebracht die niet in verhouding staan tot de werkelijke kosten. Daarnaast bevat het voorstel de mogelijkheid voor leveranciers en afnemers om in overleg een andere tariefstelling te kiezen dan het wettelijke regime. Meer flexibiliteit die hopelijk creativiteit en innovatie vergroot.

  • Eenmalige aansluitbijdrage
    Invoeren van een wettelijk maximumtarief voor een nieuwe aansluiting, door de ACM vast te stellen, met onderverdeling in verschillende categorieën.

  • Afsluiting en beëindiging leveringsovereenkomst
    Voor beide aspecten, de fysieke ontkoppeling van de aansluiting en de beëindiging van de overeenkomst, worden aanpassingen voorgesteld om consumenten meer duidelijkheid te geven en hen te beschermen tegen te hoge tarieven. Voor fysieke ontkoppeling zal een maximumtarief worden opgenomen, ongeacht of de afnemer om afsluiting verzoekt of de leverancier overgaat tot afsluiting. Het voorstel bevat daarnaast een regeling om voor alle afnemers opzegging mogelijk te maken, behalve als dit technisch onmogelijk is of het voor een andere gebruiker leidt tot 'aanzienlijk nadeel'. Voor reeds lopende overeenkomsten blijft het huidige regime van kracht.

  • Ruimte voor variatie in leveringstarieven
    Het wetsvoorstel beoogt leveranciers, binnen strikte voorwaarden, in de gelegenheid te stellen om tarieven aan te bieden naast en in afwijking van het wettelijke maximumtarief. De nadere voorwaarden zullen nog worden uitgewerkt.

  • Afleversets
    In het voorstel is opgenomen dat het installeren en onderhouden van een afleverset blijft voorbehouden aan de leverancier. Dit sluit aan bij de verantwoordelijkheid van de leverancier voor een functionerend warmtenet. De leverancier draagt dan ook de consequenties indien de installatie of onderhoudsplicht niet naar behoren wordt vervuld. Zoals gezegd wordt er een maximumtarief aan de installatie verbonden, vast te stellen met behulp van een referentiesituatie.

  • Verantwoordelijkheid voor inpandige warmtenetten
    Gebouweigenaren worden opgenomen in de Warmtewet. De gebouweigenaar die eigenaar is van een inpandig leidingstelsel dat wordt gebruikt voor de levering van warmte aan verbruikers en de individuele aansluiting van de verbruiker daarop, wordt verantwoordelijk gesteld voor het onderhoud van dit net en deze aansluiting. De gebouweigenaar zal ook verantwoordelijk zijn voor de kosten. Het staat gebouweigenaren en leveranciers vrij hier afwijkende afspraken over te maken. Voor de storingscompensatie blijft het uitgangspunt gelden dat de verbruiker storingscompensatie ontvangt van de leverancier, maar wordt tevens bepaald dat, indien zich een storing voordoet in het inpandig leidingstelsel van de gebouweigenaar of de individuele aansluiting van de verbruiker daarop, de gebouweigenaar verplicht is de kosten te vergoeden van de compensatie, die de leverancier heeft moeten uitkeren. Ook hier zijn afwijkende afspraken toegestaan, bijvoorbeeld als de leverancier verantwoordelijk is voor het onderhoud van het inpandig leidingstelsel.

  • Veiligheid
    Leveranciers worden verantwoordelijk voor de installatie en het onderhoud van afleversets, aangezien daar veel lekkages optreden. Daarnaast dienen ook eisen geformuleerd te worden waar een binnen-installatie van een verbruiker aan moet voldoen, zodat veilig gebruik van de installatie wordt gewaarborgd.

  • Meting warmteproductie centrale installatie bij gebouw-gebonden blokverwarming
    Het wordt voor de leverancier verplicht om de hoeveelheid door de installatie geproduceerde warmte daadwerkelijk te meten.

  • Warmtekostenverdeling

  • Correctiefactoren
    Door het ontbreken van correctiefactoren belemmeren laagverbruikers (omringd door anderen) maatregelen om duurzamer te worden. Dit wordt in het voorstel hersteld door het invoeren van correctiefactoren. 

  • Storingscompensatie
    Compensatieregeling wordt meer in lijn gebracht met de compensatieregeling voor gas en elektriciteit. 

  • Ruimte voor experimenten

  • Toegang tot warmtenetten
    Het gesloten systeem wordt ervaren als een rem op verdere groei en verduurzaming van warmtenetten. Daarnaast kunnen calamiteiten beter worden opgevangen. Het wetsvoorstel voorziet in een regeling dat een beheerder op verzoek van een producent de belangrijkste netwerkeigenschappen overlegt, waardoor deze nieuwe producent een betere inschatting kan maken

  • Rapportageverplichting duurzaamheid

  • Handhavingsplan
    Verdere concretisering van het handhavingsplan door de ACM wordt onwenselijk geacht.

Uiteraard worden deze ontwikkelingen met belangstelling gevolgd, zowel de behandeling van het voorstel als de nadere uitwerking van verschillende punten. Voor meer informatie verwijzen wij naar de Memorie van Toelichting, te vinden via deze link.

Dentons is the world's first polycentric global law firm. A top 20 firm on the Acritas 2015 Global Elite Brand Index, the Firm is committed to challenging the status quo in delivering consistent and uncompromising quality and value in new and inventive ways. Driven to provide clients a competitive edge, and connected to the communities where its clients want to do business, Dentons knows that understanding local cultures is crucial to successfully completing a deal, resolving a dispute or solving a business challenge. Now the world's largest law firm, Dentons' global team builds agile, tailored solutions to meet the local, national and global needs of private and public clients of any size in more than 125 locations serving 50-plus countries. www.dentons.com.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.