De plannen van het kabinet zijn duidelijk: er moet veel meer windenergie worden gerealiseerd, zowel op zee als op land. Recent zijn diverse beleidsdocumenten en voorstellen voor wetgeving verschenen om dit mogelijk te maken. Ondertussen worden al grote windparken gerealiseerd. Windenergie zal de komende jaren grote kansen, maar ook grote uitdagingen geven in Nederland. In dit artikel worden deze kansen en uitdagingen toegelicht. Dit is het eerste artikel in een nieuwe reeks waarin trends en ontwikkelingen worden besproken.

Windenergie zit in een stroomversnelling. Op 14 mei 2014 bereikte Project Gemini financial close. Met 600 MW wordt dit het grootste offshore windpark in de Noordzee, 85 kilometer van de Groningse kust. Tevens is het met EUR 2,8 miljard de grootste projectfinanciering tot nu toe voor een offshore windpark. Dat de bouw van het windpark nu echt kan gaan beginnen, is te meer een prestatie aangezien de oorspronkelijke begunstigde van de vergunningen en subsidie, het Duitse Bard, haar plannen moest staken vanwege financiële problemen. Typhoon Offshore nam het initiatief met succes over en heeft inmiddels het stokje kunnen overdragen aan een consortium van Northland, Siemens SPV, Van Oord en HVC.

Dit windpark, volgens verwachting gereed in 2017, zal zeker niet het laatste windpark op zee zijn. In december 2013 publiceerde het kabinet de ontwerp-Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee. In aanvulling op de twee zoekgebieden die al in het Nationaal Waterplan (2009) waren opgenomen, zijn nu ook 'Hollandse kust' en 'Ten Noorden van de Waddeneilanden' aangewezen als gebieden waar de bouw van windparken op zee mogelijk is. Al deze gebieden liggen buiten de 12-mijlszone. Maar ook daarbinnen wordt gezocht naar mogelijkheden. Naar verwachting nog voor de zomer zullen de resultaten van een haalbaarheidsstudie naar nearshore windparken aan de Kamer worden gezonden. Kustgemeenten maken zich zorgen over recreatie, havens over bereikbaarheid, de scheepvaart over de veiligheid en vissers over de beperkingen voor de visserij. Dat wordt polderen op zee.

Ondertussen wordt gewerkt aan een reguleringskader om wind op zee te faciliteren. In maart-april 2014 werd een internetconsultatie gehouden over een conceptvoorstel voor de Wet windenergie op zee. Het voorstel ziet op zowel offshore (buiten de 12-mijlszone) als nearshore (binnen de 12-mijlszone) wind op zee. In het conceptvoorstel wordt voorgesteld in 'kavelbesluiten' te bepalen waar en onder welke voorwaarden een windpark op zee gerealiseerd mag worden. De natuurtoets is geïntegreerd in het kavelbesluit. Een vergunning bepaalt wie het windpark mag realiseren. De subsidie wordt tegelijk met de vergunning verleend. Daarbij gaat het om aanzienlijke bedragen: in het Energieakkoord is afgesproken dat het kabinet maximaal EUR 18 miljard uittrekt voor SDE+-subsidie voor windmolens op zee. De verdeling vindt plaats via tenders, verdeeld over de jaren. Met deze subsidies zou in 2023 totaal 3.450 MW aan nieuwe wind op zee operationeel moeten zijn. In 2014 neemt het kabinet een besluit over een demonstratiewindpark op zee.

De opgewekte elektriciteit moet uiteraard ook worden getransporteerd. TenneT, de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, krijgt in het concept-wetsvoorstel de opdracht een net op zee voor te bereiden. De kosten hiervan mag TenneT verwerken in haar tarieven. De uitwerking van het net op zee, inclusief de taak voor TenneT tot het daadwerkelijk aanleggen en beheren van het net op zee, wordt meegenomen in de voorstellen voor herziening van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet (STROOM-traject) die in 2015 zouden moeten worden ingediend bij de Tweede Kamer. Eerder bereidde TenneT in Duitsland al een groot 'stopcontact op zee' voor.

Ook wind op land heeft de volle aandacht. Eind maart 2014 publiceerde het Kabinet de Structuurvisie Windenergie op land. Daarin worden elf gebieden aangewezen voor grote windparken op land. Volgens het Energieakkoord zou in 2020 een totaal vermogen van 6.000 MW moeten zijn gerealiseerd, inclusief de al bestaande windparken. Ter illustratie: dit komt neer op ongeveer tienmaal het vermogen van Project Gemini. Ondertussen zijn de eerste torens van het grootste windpark in Nederland (Noordoostpolder) al zichtbaar. De beroepen tegen dat park werden in 2012 en 2013 door de Raad van State verworpen. Er wordt overigens niet alleen naar nieuwe parken gekeken: onlangs kondigde RWE aan dat er ook muziek zit in het slopen en vervangen van bestaande windturbines door grotere, efficiëntere typen.

Al met al zou het vermogen aan windenergie op zee en op land moeten groeien van een krappe 3.000MW nu naar totaal meer dan 10.000MW in 2023. Windenergie zou daarmee in de plannen van het kabinet verantwoordelijk zijn voor liefst 40% van het behalen van de doelstelling voor duurzame energie, te weteneen aandeel van 16% duurzame energie in de totale energievoorziening in 2023 (in 2013 was het aandeel duurzame energie nog slechts 4,6%). Biomassa, inclusief meestook in kolencentrales, is in de plannen van het kabinet een goede tweede.

De geplande enorme groei in windenergie staat in schril contrast met de moeilijke tijden voor 'schone' gascentrales. Zo legt Essent de twee jaar oude Claus C-centrale in Maasbracht voorlopig stil, schreef Dong 50% af op de Enecogen-centrale (met Eneco) op de Maasvlakte en is de bouw van de Eemsmond Energie-centrale (Advanced Power) in de Eemshaven voor onbepaalde tijd uitgesteld. Een belangrijke reden voor die moeizame periode voor gascentrales is de lage elektriciteitsprijs, onder meer vanwege de toename van gesubsidieerde windenergie uit Nederland en uitsland...

Is windenergie daarmee de grote winnaar in Nederland? Voor die conclusie is het nog te vroeg. De verwachtingen zijn hooggespannen, maar er wachten nog enorme uitdagingen, op allerlei gebieden. Om de productie rendabel te maken zijn flinke kostenreducties nodig (gepland: 40% in 2023) en er wordt veel van de techniek gevraagd. Daarnaast zijn de investeringen voor de aanleg en exploitatie van windparken en het transport van de elektriciteit zeer groot, en zijn de doorlooptijden voor de projecten nog steeds lang. Financiering hiervan is dan ook niet eenvoudig. De uiteenlopende en wisselende meningen over windenergie blijven ook een punt van zorg. Naast bijval is er stevige kritiek van omwonenden, de markt en de politiek. Die kritiek ziet onder meer op de hoge subsidies en de effecten voor de omgeving, zoals voor het uitzicht, hinder en de natuur. Verder zijn ruimtegebrek, nautische veiligheid, externe veiligheid en interferentie met radarstations belangrijke aandachtspunten. In een Finse zaak (C-573/12 Ålands Vindkraft) die nu voorligt aan het Hof van Justitie staat bovendien ter discussie of subsidieregelingen voor hernieuwbare energie mogen worden beperkt tot producenten op het nationale grondgebied; het arrest wordt later dit jaar verwacht.

Naast deze grote uitdaging speelt de cruciale vraag of meer windenergie eigenlijk wel nodig is. Er worden, zeker vanuit Duitsland, al grote hoeveelheden windenergie opgewekt, zelfs tot op het niveau dat afschakelen van windturbines en centrales nodig is om overbelasting te voorkomen. Naast wind- en zonne-energie zal ook behoefte blijven bestaan aan centrales die onafhankelijk van de weersomstandigheden vermogen kunnen leveren. Ironisch genoeg wordt die rol, vanwege de verhoudingen tussen de prijzen voor gas en steenkool, nu steeds vaker vervuld door kolencentrales.

Het debat over windenergie zal niet snel verstommen. Ondertussen worden al wel flinke stappen gezet richting veel meer windenergie in Nederland. In elk geval is er veel werk aan de winkel voor het realiseren van die geplande enorme groei. Dit brengt allerlei kansen met zich mee voor ontwikkelaars, investeerders, banken, industrie. Maar er zijn ook uitdagingen. Hoe dan ook: windenergie zal de komende jaren hoog op de agenda van de energiemarkt blijven staan, ook in Nederland.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.