Het klinkt vanzelfsprekend dat een octrooi voor een uitvinding alleen kan worden aangevraagd door een persoon. Per slot van rekening zijn alleen mensen in staat om nieuwe innovatieve technologieën uit te vinden. Maar wat als nieuwe technologie volledig wordt ontwikkeld door een zeer geavanceerde computer? Wie kan dan worden beschouwd als uitvinder? Deze vraag stond centraal in een aantal procedures die werden gevoerd bij octrooibureaus over de hele wereld, waaronder het Europees Octrooibureau (EOB).

Op 5 juli 2022 heeft de Kamer van Beroep van het EOB een langverwachte schriftelijke uitspraak gepubliceerd in de "zaak DABUS" (J 8/20). De zaak draaide rond de vraag of zeer geavanceerde Kunstmatige Intelligentie in een octrooiaanvraag als uitvinder kan worden aangemerkt.

Twee octrooiaanvragen, maar geen uitvindersnaam

In 2018 diende Stephen L. Thaler twee octrooiaanvragen in bij het EOB. Geen van beide aanvragen bevatte de naam van de uitvinder. Dit bracht de Receiving Section van het EOB ertoe de heer Thaler uit te nodigen om een uitvindersaanduiding in te dienen. De heer Thaler diende de gevraagde documenten in. Hij gaf aan dat DABUS, "een bepaald type connectionistische kunstmatige intelligentie", autonoom de uitvinding had gegenereerd en daarom als uitvinder moest worden aangewezen. De heer Thaler was op zijn beurt, als eigenaar van de DABUS, "de opvolger in titel".

De EOB Receiving Section heeft beide aanvragen afgewezen. De belangrijkste reden voor dit besluit was dat alleen een mens als uitvinder kon worden aangewezen, een regel die direct voortvloeide uit het Europees Octrooiverdrag. Evenzo kon de heer Thyler niet worden aangewezen als "de rechtsopvolger" omdat machines geen rechten hebben en deze daarom niet kunnen overdragen of toewijzen. De heer Thaler was het niet eens met de beslissing en ging in beroep.

Beslissing van de EOB Kamer van Beroep

De Kamer van Beroep van het EOB maakte zijn beslissing bekend op 21 december 2021 en de volledige schriftelijke versie werd op 5 juli 2022 gepubliceerd. De Kamer van Beroep verwierp het beroep van Thaler, waardoor de beslissing van de EOB Receiving Section van kracht bleef. Het bevestigde dat volgens het Europees Octrooiverdrag een uitvinder die in een octrooiaanvraag wordt aangewezen, een persoon met rechtsbevoegdheid moet zijn. Dat alleen een mens een uitvinder kan zijn, was volgens de Kamer van Beroep niet slechts "een veronderstelling op basis waarvan het Europees Octrooiverdrag is opgesteld". Het was in feite de "gewone betekenis van het woord uitvinder", zoals geïllustreerd in hoe deze term in een aantal Engelse woordenboeken is gedefinieerd.

Deze "gewone betekenis van het woord" is verder vertaald in de tekst van het Europees Octrooiverdrag. Er was geen reden om aan te nemen dat het Europees Octrooiverdrag de term "uitvinder" anders interpreteerde, aldus de Kamer van Beroep. Een aantal bepalingen van het verdrag getuigde zelfs van het tegendeel. Zo verwees artikel 60 (2) van het Europees Octrooiverdrag over het recht op een Europees octrooi alleen naar "personen" als uitvinders.1 Andere artikelen van het verdrag, evenals de oudere teksten van het verdrag, verleenden rechten op een octrooi ook aan een persoon met rechtsbevoegdheid. Deze conclusie was voor de Kamer van Beroep duidelijk en ondubbelzinnig en verdere analyse, bijvoorbeeld van travaux preparatoires van het Europees Octrooiverdrag, was daarom ook niet vereist.

Welke gevolgen heeft deze conclusie voor octrooiaanvragen voor uitvindingen die geheel of gedeeltelijk door Kunstmatige Intelligentie zijn ontwikkeld? Ten eerste stelde de EOB Kamer van Beroep dat haar geen jurisprudentie bekend is die de eigenaar van de computer zou beletten om zich alsnog als uitvinder aan te merken. Indien de aanvrager de inbreng van de computer wil erkennen, staat het hem vrij om dit in zijn aanvraag te doen. Ten tweede, als er echter wel een probleem bestaat, is het aan de wetgever en niet aan de Kamer van Beroep om het te beoordelen en het Europees Octrooiverdrag te wijzigen. Voor het door de aanvrager gestelde probleem zijn verschillende oplossingen denkbaar en het is niet aan de Kamer van Beroep om er één uit te kiezen.

Stellen we hiermee vast dat het huidige octrooirechsysteem achterhaald is?

Of het huidige octrooirechtsysteem al dan niet achterhaald is in het licht van nieuwe technologische ontwikkelingen (bijvoorbeeld biotechnologie of, zoals in het huidige geval, uitvindingen gedaan met behulp van Kunstmatige Intelligentie al lang besproken.

In de uitspraak van de "DABUS-zaak" heeft de EOB Kamer van Beroep geconcludeerd dat het huidige octrooirechtstelsel in staat is rekening te houden met nieuwe technologische ontwikkelingen. Het plaatste er echter ook een kanttekening bij. Als er echter wel een probleem bestaat en het Europees Octrooiverdrag onvoldoende rekening houdt met de aard van de uitvinding, is het niet aan de EOB Kamer van Beroep, het rechtsprekende orgaan van het EOB, om het probleem op te lossen, maar aan de wetgever. Uiteraard houden wij u van ontwikkelingen op de hoogte.

The content of this article is intended to provide a general guide to the subject matter. Specialist advice should be sought about your specific circumstances.